In de begroting 2024 hebben wij een aparte paragraaf opgenomen problematiek - niet taakgebonden kortingen Rijk. Op verzoek van de VNG hebben wij inzichtelijk gemaakt welke onderwerpen toekomstig een beslag leggen op onze structurele ruimte. De nieuwe financieringssystematiek gaat gepaard met een uitname van 3 miljard op macro niveau, dit vraagt om scherpe keuzes. De paragraaf is geactualiseerd, waarbij wij op een aantal onderdelen moeten temporiseren door onvoldoende middelen, capaciteit of waarbij het nog niet voldoende is uitgekristalliseerd.
(bedragen x €1.000) | ||||||
Nr. | Omschrijving | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Versnellingsgelden | Leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 | Nota kapitaalgoederen | Leefomgeving | 0 | 0 | -868 | -905 |
3 | Vastgoed | Herstructurering en vastgoed | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Renovatie Scheg | Meedoen | 151 | 0 | 0 | 0 |
5 | Minimaregelingen en schuldhulpverlening | Inkomensondersteuning | -409 | -113 | -113 | -113 |
6 | Onderwijshuisvesting (IHP2024-2040) | Jeugd en onderwijs | -259 | -468 | -1.072 | -1.729 |
Totaal | -517 | -581 | -2.053 | -2.747 |
Toelichting
1. Versnellingsgelden (infrastructurele aanpassingen)
Op 23 september 2022 heeft de gemeente Deventer een aanvraag ingediend voor versnellingsgelden ten behoeve van de woningbouw. De aanvragen hebben betrekking op infrastructurele en mobiliteitsmaatregelen in de gebieden Keizerslanden en Centrumschil. Totaal een investering met cofinanciering van €60 miljoen. Inmiddels hebben wij eind 2023 de beschikking en de middelen ontvangen vanuit het Rijk. In het voorjaar van 2024 zijn voor beide gebieden programmateams gestart om een en ander in kaart te gaan brengen. Of en hoeveel deze projecten binnen deze gebieden structureel beslag gaan leggen op de beschikbare financiële ruimte is op dit moment niet bekend. Via de toekomstige rapportages zullen wij de raad hiervan blijvend op de hoogte houden.
2. Nota Kapitaalgoederen
In de Nota Kapitaalgoederen (NKG) is gekeken naar de kosten van onderhoud en vervanging van onderdelen van de openbare ruimte. Hieruit blijkt dat er een flink gat zit tussen de opgave en de beschikbare financiële middelen, oplopend naar €10 miljoen in 2033. Het huidige budget is niet toereikend om de openbare ruimte blijvend op niveau te onderhouden. Er zijn meer middelen nodig om de openbare ruimte veilig te houden en ruimte te kunnen blijven bieden aan buurtgerichte ontwikkelingen.
In de Nota Kapitaalgoederen is een ingroeiscenario opgenomen om op de langere termijn toe te groeien naar een situatie waarbij de financiën, de opgave en de organisatie op elkaar zijn afgestemd. Bij de voorjaarsnota 2023 is €500.000 structureel (4 x €125.000 in de jaren 2024 t/m 2027) beschikbaar gesteld door de raad. De verkregen middelen bij de voorjaarsnota 2023 zijn ingezet voor de vervangingsopgave binnen product Straten, Wegen en Pleinen (SWP) maar voor 2029 (€165.000) alsook voor 2030 (€323.000) zijn er extra middelen benodigd. Hiermee is een klein deel van het financiële gat opgelost.
Het moge duidelijk zijn dat wanneer er niet verder (structureel) geïnvesteerd wordt in de assets van de openbare ruimte er grote economische, maatschappelijke en financiële problemen kunnen ontstaan waar ingrijpende veiligheidsrisico's aan kleven.
We hebben de opgave voor de komende jaren bij de voorjaarsnota 2024 opnieuw in kaart gebracht en vanaf 2025 lopen de extra middelen op van €868.000 in 2025, €905.000 in 2026 en €1.134.800 in 2027 tot €1.221.000 in 2028 tot €1.596.700 in 2030. De middelen voor de eerstkomende jaren (2025 en 2026) zullen worden ingezet voor de vervangingsopgave binnen de producten Spelen (€268.000) en Openbaar Groen (€600.000). Het budget voor spelen is direct gekoppeld aan het speelbeleidsplan "Spelen, Bewegen en Ontmoeten" en is essentieel om hier de komende jaren uitvoering aan te geven.
Het budget ten aanzien van groen is enerzijds nodig om veiligheidsonderhoud aan bomen op het juiste niveau te kunnen houden en anderzijds om vanuit groen de noodzakelijke toevoeging te kunnen doen aan een gebiedsgerichte aanpak. Tenslotte is een goed ingerichte groene omgeving essentieel om verloedering van de openbare ruimte tegen te gaan. De middelen voor het jaar 2026 zullen worden ingezet daar waar het het hardst nodig zal zijn.
In afwachting van externe (politieke) ontwikkelingen als de meicirculaire 2024, het verwachte ravijnjaar in 2026, het nieuwe kabinetsprogramma en de (structurele) arbeidskrapte wordt voorgesteld om de extra middelen 2 jaar op te schuiven; ingaande vanaf 2027. Dit ook ter voorkoming van een opeenstapeling van budgetten gezien de budgetoverhevelingen en aanvullend beschikbaar gestelde middelen in de voorjaarsnota 2023 en begroting 2024.
3. Vastgoed
Om de klimaatwet doelstellingen te halen, zijn er meer middelen nodig. Wij zijn gestart om de eerste gebouwen te verduurzamen, hier moeten wij nog op stoom komen. Voor de eerste jaarschijven zijn er voldoende middelen om hier adequate uitvoering aan te geven. Na 2027 zijn er extra middelen benodigd boven op wat er nu beschikbaar / gereserveerd is. Het kader voor de verduurzaming is vastgelegd in de portefeuillestrategie verduurzaming vastgoed. De grootste opgave voor de verduurzaming van ons eigen maatschappelijk vastgoed ligt in de periode 2023 tot en met 2030. Om de doelstelling van 55% CO2 reductie in 2030 te realiseren is een investering van bruto €69,5 miljoen bruto nodig. Dat is netto €48,7 miljoen, omdat een deel van de investering gedekt kan worden uit het budget planmatig onderhoud en deels uit de energiebesparing door afspraken te maken met huurders. Ongeveer 70% van de bruto investering is dus onrendabel.
In de portefeuillestrategie is aangegeven volgens welke financiële spelregels wij de verduurzaming willen realiseren. De feitelijke dekking voor de financiële consequenties gebeurd via afzonderlijke besluiten, zoals bijvoorbeeld de voorjaarsnota en de reguliere P&C cyclus. Van het onrendabele deel is een deel reeds gedekt; in de begroting 2024 is €6 miljoen eenmalig en €370.000 structureel beschikbaar. De resterende benodigde dekking bedraagt daarmee €36,8 miljoen; dat is structureel €2,55 miljoen.
Per jaar is dat een investering van oplopend naar ruim €6 miljoen netto, dat leidt tot een structurele kapitaallast van €2,55 miljoen in 2031. In het investeringsprogramma zijn de investeringen en de dekkingsbehoefte in meerjarig perspectief weergegeven. In het investeringsprogramma is een jaarlijks gemiddelde aangehouden. Aandachtspunt is het investeringsritme; wanneer het een logisch moment blijkt een groot pand al in de eerste jaren (bijvoorbeeld 2024) te verduurzamen, zal de investeringsbehoefte en dus de noodzakelijke financiële middelen naar voren schuiven, en vice versa. Dergelijke bijstellingen maken onderdeel uit van de portefeuillestrategie.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
Investering (eenmalig) jaarlijks | -2.740 | -4.040 | -6.040 | -6.040 | -6.040 | -6.040 | ntb |
Investering (eenmalig cumulatief | -8.620 | -12.660 | -18.700 | -24.740 | -30.780 | -36.820 | -36.820 |
Exploitatie (structureel) | |||||||
Kapitaallasten | -326 | -579 | -896 | -1.298 | -1.707 | -2.124 | -2.550 |
Energiemanagement | -25 | -25 | -25 | -25 | -25 | -25 | ntb |
Totaal | -351 | -604 | -921 | -1.323 | -1.732 | -2.149 | -2.550 |
4. Renovatie de Scheg
Afgelopen voorjaar 2024 is door de raad de toekomstvisie voor de Scheg vastgesteld. Tegelijk met de visie zijn verschillende scenario's gepresenteerd. Door de raad is op basis van maatschappelijke waarde, duurzaamheid, samenhang en aantrekkelijkheid, investeringen en exploitatie gekozen het plan uit te werken overeenkomstig de + Variant. De kern van dit scenario is dat alle functies behouden blijven, worden gerenoveerd en verduurzaamd.
De + Variant gaat op basis van een eerste kosteninschatting uit van een totaal aan directe kosten van €17,9 miljoen. Hierbij komen de kosten voor projectmanagement die ingeschat worden op €0,5 miljoen voor de gehele renovatie. In totaal gaat het om een indicatief investeringsbedrag van €18,4 miljoen. Hierbij moet worden aangetekend dat dit gebaseerd is op prijspeil 2023 en dat in dit investeringsbedrag nog geen rekening is gehouden met de reserveringen in het meerjarenonderhoudsplan en afschrijving of verlenging van bestaande boekwaarden van het Sportbedrijf. De investeringen in de beweegbare bodem en vervanging van de glijbanen in het zwembad zullen een positief effect hebben op de exploitatie van het zwembad. Deze voordelen zijn in de berekening van de exploitatielasten nog niet meegenomen. In de berekening van de kapitaallasten gaan we uit van een bandbreedte in de afschrijvingstermijn van 30-40 jaar voor de investeringen in de ijsbaan, MJOP, entree gebied en nieuwe entree. Voor de overige onderdelen zoals PV-panelen, zonnecarport en beweegbare bodem en vervanging van de glijbanen is een bandbreedte voor de afschrijvingstermijn van 15-20 jaar gehanteerd. De kapitaallasten van de renovatie vanaf 2029 liggen indicatief tussen €750.000 en €930.000. Dit is onder andere afhankelijk van de ruimte binnen de begroting van het Sportbedrijf voor een bijdrage aan deze investeringen en de afschrijving / verlenging van de bestaande boekwaarden.
In de vervolgfase zal verdiepend onderzoek worden uitgevoerd naar de in het rapport benoemde -en mogelijk aanvullende – verduurzamingsmogelijkheden en daarbij horende levensduurkosten. Hierbij wordt specifieker gekeken naar de energiestromen binnen de Scheg en mogelijke uitwisseling van energie binnen het complex als ook met omliggende bebouwing. Ook zal dan financieel inzichtelijk worden gemaakt welke dekking er binnen de begroting van het Sportbedrijf is.
Ten aanzien van MeerJaren Onderhoudsplanning (MJOP) is in het rapport geadviseerd op basis van de geactualiseerde MJOP al een aanvang te maken met het geclusterd uitvoeren van diverse noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden die niet kunnen worden uitgesteld. Dit laatste geldt met name voor de vriesinstallatie van de ijsbaan. In de Voorjaarsnota 2023 is voor de voorbereiding in 2024 €100.000 en voor de kapitaallasten in de realisatie van de ijsbaan vanaf 2025 een bedrag van €151.000 gereserveerd in de begroting. De reservering in 2025 kan vrijvallen omdat de investeringen in de ijsbaan pas vanaf 2025 zullen plaatsvinden.
5. Minimaregelingen o.a. Motie Individuele inkomenstoeslag (IIT)
Alle inwoners van Deventer (van jong tot oud) kunnen rondkomen en meedoen in de samenleving. Dit zonder dat zij stress ervaren van geldzorgen en (problematische) schulden. Er is een aantal wensen geformuleerd (vanuit de raad) ten aanzien van het Geldfit spreekuur, de Individuele Inkomenstoeslag (IIT) en diverse minimaregelingen. Tegelijkertijd is er onduidelijkheid over wat het landelijk beleid wordt en is Inzet op geldzorgen (IOG) nog volop in ontwikkeling; in die zin is de situatie nog niet substantieel veranderd ten aanzien van vorig jaar. Hierdoor stellen we voor om voor het derde Geldfit spreekuur en de referteperiode IIT de in 2024 ingezette lijn te continueren en – op basis van de uitgevoerde inventarisatie dierenartskosten – in te zetten op enkele preventieve maatregelen. De verwachting is dat op langere termijn de volledige uitrol van IOG (werken volgens de bedoeling, maatwerk) de noodzaak voor een deel van deze acties minder wordt. En dat we geen pleisters kunnen blijven plakken voor afwezigheid van passend landelijk armoedebeleid/ in afwachting van regelgeving uit Den Haag.
Op basis van ingediende moties incidenteel middelen ter beschikking stellen voor de volgende maatregelen voor Inzet op Geldzorgen en Ondersteuning (IOG):
- 3e spreekuur Geldfit (€75.000) + kosten taalbemiddeling (€37.500).
- Verruiming Individuele Inkomenstoeslag voortzetten (€220.000 + €50.000 uitvoering).
- Voorlichting huisdieren (€10.000) + kosten neutraliseren katten (€16.000).
Er zijn drie Gelfdit spreekuren. Twee spreekuren zijn structureel gedekt, het derde spreekuur niet. Het voorziet duidelijk in een behoefte (de spreekuren zitten al zo goed als vol) want het is een laagdrempelige toegang voor inwoners met geldzorgen. Dit geeft een basis om het verder uit te bouwen en nog meer effect te bereiken. De spreekuren worden samen met maatschappelijke partners ingevuld. Naast de kosten voor het spreekuur (€75.000) gaat het om de kosten van taalbemiddeling (€37.500). Taalbemiddeling is een belangrijk onderdeel voor het signaleren van en hulp bij laaggeletterdheid. Zonder deze taalbemiddeling zal Geldfit niet op het huidige kwaliteits- en laagdrempeligheidsniveau kunnen blijven functioneren.
6. Onderwijshuisvesting (IHP2024-2040)
Met het Integraal huisvestingsplan (IHP) 2024-2040 hebben we voor de stad een stevige ambitie op het gebied van onze schoolgebouwen vastgelegd. In de komende 16 jaar streven we naar het slim, samen verduurzamen en toekomstbestendig maken van onze gebouwenvoorraad. Slim en samen betekent ook anders organiseren en financiën bundelen. Niet meer denken vanuit eigen verantwoordelijkheden, maar vanuit de wens om voor kinderen het verschil te maken en weloverwogen de volledige levensduur van een gebouw leidend te laten zijn in keuzes. We focussen ons op actielijnen die zijn vastgesteld in het IHP. Huisvestingsprojecten in de Centrum(schil), Keizerslanden, rondom Arkelstein/VSO de Linde en de Internationale Schakelklas krijgen prioriteit.
We zetten in op versnellen en samenwerken. De eerste vier jaar werken we de plannen uit, al groeiend en lerend werken we naar elkaar toe. Omdat het een groeimodel is, stellen we incidentele dekking van de personele capaciteit voor. Dit is een jaarlijks bedrag van €259.000 voor 2025-2028.
Niet alleen het IHP, maar ook ons klimaatbeleid, focust op een gezond binnenklimaat voor onze scholen. Ook de circulaire doelstellingen maken dat we niet langer kunnen bouwen conform Bouwbesluit. We willen een voorbeeld zijn voor onze leerlingen. We bouwen volgens het Kwaliteitskader Ruimte-OK en zoeken met elkaar naar verdere optimalisatie. We maken het gebouw meteen klaar voor de gestelde duurzaamheidsdoelstellingen. Daarnaast is het kader bij nieuwbouw en renovatie ENG zoals besloten door de raad bij de portefeuillestrategie verduurzaming Vastgoed (2023-441).
Projecten vragen soms meer dan wettelijk noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan uitgebreidere inrichting van de buitenruimte (Sancta Maria, Lettele), meteen 2 scholen realiseren in plaats van gefaseerd bouwen of ruimte voor maatschappelijke partners (Zwaluwenburg). Binnen de budgetten wordt rekening gehouden met een integrale kijk op het project en de omgeving, en een visie naar de toekomst toe. We maken keuzes voor minimaal de komende 40 jaar. Een ‘smallere’ blik levert op projectniveau kleine besparingen op.
Het gebouwenbestand is verouderd, de nood voor verduurzaming is hoog. We leggen onszelf een hoog tempo op. Temporiseren leidt tot een verminderen van de structurele lasten.
In de kaderbrief 2024 is vanaf 2026 al rekening gehouden met een jaarlijks bedrag van €1 miljoen dat extra benodigd is voor onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor de verduurzaming van onderwijsgebouwen een jaarlijks bedrag van €35.000 gereserveerd in de begroting. Capaciteit begint in sommige wijken onder andere door woningbouw te knellen Binnen de strategische investeringsagenda reserveren we middelen voor de onderwijshuisvesting die aan de groei van Deventer gerelateerd is. Daarnaast zijn op basis van de hierboven geschetste uitgangspunten voor de komende vier jaar de volgende bedragen benodigd:
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | ||||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Incidenteel | -259 | -389 | -1.095 | -1.199 |
Structureel | 0 | -79 | 23 | -530 |
Totaal | -259 | -468 | -1.072 | -1.729 |
In de incidentele bedragen zitten naast extra formatie de afboekingen van de resterende boekwaarden van de huidige gebouwen en bedragen voor de actielijnen uit het IHP. De extra benodigde structurele middelen zullen op basis van de huidige inzichten richting 2030 groeien naar €1,5 miljoen.
De benodigde middelen zullen beïnvloed worden door onder andere verdergaande planvorming, een verwachte specifieke uitkering Onderwijshuisvesting, het standaardiseren van processen en bouw, huurinkomsten, vrijval van kapitaalslasten, verandering van de OZB en verzekeringen voor de panden, nieuwe wet- en regelgeving.