Het voordelige saldo van 2024 is bij de 1e kwartaalrapportage 2024 gestort in de generieke weerstandsreserve €7,782 miljoen. De uitkomst van de begroting na de eerste kwartaalrapportage 2024 laat het volgende beeld zien:
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Uitkomst begroting na 1e kwartaalrapportage 2024 | 0 | -2.940 | -3.725 | -742 | -1.564 |
Na de eerste kwartaalrapportage 2024 zijn er nieuwe autonome ontwikkelingen geweest:
- Kaderbrief;
- Aangepast rekeningresultaat
- Ontwikkeling Wmo uitgaven
De uitkomst van de begroting 2024 en verder laten een nadelige uitkomst zien met uitzondering van 2028.
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | ||||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
1. | Uitkomst begroting na 1e kwartaalrapportage 2024 | 0 | -2.940 | -3.725 | -742 | -1.564 |
---|---|---|---|---|---|---|
2. | Kaderbrief | 0 | -424 | -1.424 | -1.424 | 609 |
3. | Aanpassing rekeningresultaat | -954 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. | Wmo structureel | 0 | 600 | 600 | 600 | 600 |
5. | Wmo eenmalige vrijval | 0 | 800 | 1.100 | 700 | 400 |
Saldo | -954 | -1.964 | -3.449 | -866 | 45 |
2. Toelichting uitkomst Kaderbrief 2024
De onderstaande autonome ontwikkelingen zijn in de Kaderbrief opgenomen:
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | ||||||
Nr. | Omschrijving | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
a | Bijdrage GR Veiligheidsregio | Openbare orde en veiligheid | -424 | -424 | -424 | -424 |
b | Nieuwe jaarschijf Jeugd | Jeugd en onderwijs | 0 | 0 | 0 | 314 |
c | Onderwijshuisvesting | Jeugd en onderwijs | 0 | -1.000 | -1.000 | -1.000 |
d | Uitwerking reeds genomen besluiten | Algemene dekkingsmiddelen | 0 | 0 | 0 | -92 |
e | Nieuwe jaarschijf | Algemene dekkingsmiddelen | 0 | 0 | 0 | 1.811 |
Saldo | -424 | -1.424 | -1.424 | 609 |
2a. Bijdrage GR Veiligheidsregio
In de kadernota is de gemeentelijke bijdrage voor de Veiligheidsregio opgenomen, deze bijdrage is voor de gemeente Deventer van €7.655.459 naar €8.555.481 gestegen. Op 22 mei heeft de raad de begroting van de veiligheidsregio vastgesteld 2024-05-22 Raadsbesluit
De stijging zit voor €475.000 in de hogere indexatie die is toegepast voor lonen (conform CAO) en prijzen. Tevens is de doorontwikkeling brandweer €176.000 meegenomen en de maatwerkafspraak €213.000 voor het functioneel leeftijdsontslag ( FLO regeling). De doorwerking van de indexatie zal bij opstelling van de begroting 2025 ten laste komen van de stelpost lonen en prijzen. De stelpost herberekenen wij na uitkomst van de meicirculaire.
De stijging van de overige kosten (FLO, bevolkingszorg en uitbreiding brandweer) ad. €424.000 komt ten laste van de begroting 2025 en hebben een structureel effect.
2b. Nieuwe jaarschijf Jeugd: Rijksbijdrage en hervormingsagenda
- Compensatie tekorten
Met betrekking tot de compensatie voor de tekorten in de Jeugdzorg heeft het Rijk aangegeven het advies van de Commissie van Wijzen op te volgen (regel 1). Inmiddels is de Hervormingsagenda jeugd vastgesteld waarin is opgenomen dat de maatregelen uit de Hervormingsagenda €1 miljard moeten opleveren (regel 2). Om de hervormingsagenda uit te kunnen voeren houdt het Rijk een deel in op de uitkering van het tekort aan gemeenten (regel 3).
Er is destijds een afspraak gemaakt tussen Rijk en VNG omtrent op te nemen jeugdgelden in de meerjarenbegroting. Voor 2025 en verder mogen gemeenten 100% van de jeugdgelden opnemen. Wij gaan er voorlopig vanuit dat deze lijn gehanteerd blijft. In 2028 krijgen we voor de compensatie van de tekorten jeugd per saldo €314.000 meer dan in 2027.
- Aanvullende besparing
Het kabinet heeft aanvullend besloten tot het realiseren van de aanvullende besparing van structureel €511 miljoen, welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt (regel 4). Concreet betekent dit dat het aan de Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd worden (bv door middel van de invoering van een eigen bijdrage). Ook draagt het Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden. Het Rijk heeft deze opgenomen voor structureel €500 miljoen, het Deventer aandeel is circa €3,5 miljoen. Wij zijn voorzichtig en houden voor 50% rekening met toekomstige lagere uitgaven op jeugd €1,8 miljoen (regel 5). Dit omdat wij de afgelopen jaren al fors hebben geïnvesteerd in het voorliggende veld en wij de kans reëel achten dat er dubbelingen zullen zijn tussen de maatregelen in de Hervormingsagenda en in de maatregelen die we al uitvoeren.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | ||||||
Nr. | Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | mutatie 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Tekort uitspraak commissie van wijzen | 12.493 | 12.525 | 12.528 | 12.540 | 12 |
2 | Taakstelling €1 miljard | -2.566 | -6.593 | -6.977 | -6.977 | 0 |
3 | Uitvoeringskosten hervormingsagenda (uit meicirculaire 2023) | -718 | -613 | -645 | -343 | 302 |
Saldo | 9.209 | 5.319 | 4.906 | 5.220 | 314 | |
4 | Aanvullende besparing €511 miljoen (uit coalitieakkoord Rutte IV | -3.430 | -3.430 | -3.506 | -3.506 | 0 |
Saldo | 5.779 | 1.889 | 1.400 | 1.714 | 314 | |
5 | Stelpost: Aanvullende besparing €511 miljoen (Rijksverantwoordelijkheid) | 1.715 | 1.715 | 1.753 | 1.753 | 0 |
2c. Onderwijshuisvesting (VNG norm)
Met het Integraal Huisvestingsplan voor het Deventer onderwijs 2024-2040 (IHP) is een grote beleidsambitie vastgesteld. Groot vanwege een hogere kwaliteitsambitie (duurzaamheid, frisse scholen), maar ook groots omdat we met elkaar vaststellen dat we in 16 jaar onze gebouwenvoorraad willen vernieuwen en geschikt willen maken om goed onderwijs te kunnen blijven geven. Op basis van het IHP is een prioritering vastgesteld. Deze prioritering is als een minimale variant doorgerekend, zonder inhoudelijke ambities. Hierbij is gebruik gemaakt van de kaders in de verordening onderwijshuisvesting Deventer 2015: o.a. met de VNG-normering', zonder bijvoorbeeld m2 voor kinderopvang, maar wel met een verantwoordelijkheid op het gebied van renovatie als alternatief voor nieuwbouw. De komende jaren werken we naast de lopende projecten Marke Zuid, VSO Deventer, Sancta Maria school, Zwaluwenburg en Colmschate aan verbetering van de onderwijshuisvesting voor de Rythmeen in Bathmen, Arkelstein, de Internationale Schakelklas (IKS) en De Kleine Planeet aan de Rielerweg. Hiervoor hebben we vanaf 2026 jaarlijks structureel €1.000.000 extra nodig voor onderwijshuisvesting.
2d. Uitwerking reeds genomen besluiten
Doordat er een nieuwe jaarschijf wordt toegevoegd is deze jaarschijf ook toegevoegd aan een aantal reeds eerder genomen besluiten. Deze financiële doorwerking (technisch) leidt tot een nadeel van €92.000 structureel.
2e. Nieuwe jaarschijf 2028
De jaarschijf 2028 is toegevoegd, dit leidt voorlopig tot een toevoeging van €1,8 miljoen. Dit betreft: raming algemene uitkering, structurele stelpost autonome ontwikkelingen, stelpost accres AU, toename ozb op basis uitbreiding aantal woningen en 3% tariefstijging. Voor de stelpost prijzen hanteren wij voorlopig 2,3% en lonen/sociale lasten 4,4% op basis van de raming van het Centraal Economisch Planbureau 2024. Deze indexatiecijfers kunnen nog muteren bij de begroting 2025-2028.
3. Aanpassing rekeningresultaat
In de 4e kwartaalrapportage 2024 is een prognose afgegeven van een voordelig saldo na budgetoverheveling. Bij de 1e kwartaalrapportage hebben wij het voorlopige resultaat van €14,026 miljoen verwerkt. Hiermee is er vroeg in het jaar een beeld gegeven van de gerealiseerde resultaten. Daarbij hebben wij tevens aangegeven dat het om een voorlopig resultaat gaat in verband met onzekerheden, zoals het sociaal domein en de accountantscontrole. In april hebben wij de productieverantwoording van onze zorgaanbieders in het sociaal domein (WMO en Jeugd) binnen gekregen en beoordeeld. Op basis hiervan is het resultaat in de definitieve jaarverantwoording bijgesteld. Het definitieve resultaat komt uit op een voordelig saldo na budgetoverheveling van €13,1 miljoen. Dit betekent een negatieve bijstelling van €0,9 miljoen.
4 en 5. Wmo
- Huidige situatie
In 2023 was er sprake van een volumedaling in de Wmo, daar waar een stijging werd verwacht. Een verklaring hiervoor is niet eenduidig te geven. Wel zien we enkele ontwikkelingen die hieraan zeker hebben bijgedragen. Zo wordt er al jaren geïnvesteerd in een wijze van indiceren waarbij recht wordt gedaan aan de vraag van de inwoner maar tegelijkertijd wordt nagegaan waartoe de inwoner zélf nog toe in staat is. Daarnaast is en wordt geïnvesteerd in een stevig voorveld met goede (collectieve) voorzieningen waardoor Wmo maatwerk kan worden voorkomen. Het collectieve aanbod blijkt steeds vaker een goed alternatief. Ook worden oude indicaties "opgeschoond" in die zin dat we nagaan of in plaats van Wmo indicaties, Wlz indicaties mogelijk zijn of dat de inwoner inmiddels weer op eigen kracht weer verder kan.
- Toekomst
Diverse maatschappelijke ontwikkelingen maken echter dat Wmo uitgaven - zeker op de langere termijn - aanzienlijk zullen stijgen. De aankomende jaren vindt er een dubbele vergrijzing plaats: de groep oudere inwoners wordt - relatief - steeds groter én mensen worden steeds ouder. Het aantal inwoners van 80 jaar en ouder neemt in Deventer toe van 4.600 in 2020 naar 7.200 in 2035 en 10.200 in 2050. Over de periode 2020-2050 is dit een stijging van 121%. In 2040 is 1 op de 4 inwoners van Deventer 65 jaar of ouder. Het RIVM stelt dat dit 28.280 inwoners voor Deventer zijn. Het aantal plekken in verzorgings- of verpleeghuizen is nu al onvoldoende. Veel ouderen blijven (al dan niet noodgedwongen) thuiswonen. Deze twee ontwikkelingen samen - meer ouderen en langer thuis wonen - betekent een verzwaring van de zorgvraag in de thuissituatie en dus een toenemende druk op de Wmo. Daarnaast zien we een beweging waarbij Wmo maatwerk een vangnet wordt daar waar mensen buiten de boot vallen bij de Wet Langdurige Zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet.
- Financiële doorkijk
Op basis van het Wmo voorspelmodel van de VNG hebben we een doorrekening gemaakt van de ontwikkeling van de kosten voor de Wmo. We gaan hierbij uit van een gemiddelde volumestijging van jaarlijks 3% voor hulp bij het huishouden, begeleiding en dagbesteding. Daarnaast hebben we rekening gehouden met een stijging vanuit de transformatie uit het Integraal Zorgakkoord (IZA). De eventuele gevolgen voor het volume van de herinvoering van inkomensafhankelijke bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 zijn niet meegenomen. Rekening houdend met bovenstaande ontwikkelingen kan er structureel een bedrag van €600.000 naar de algemene middelen vrijvallen. Hierbij is het van belang dat in de nieuwe jaarschijf van de meerjarenbegroting (2029) wel weer een compensatie moeten komen uit de algemene middelen voor de volumestijging.
In de jaren 2024 tot en met 2027 kan voorzichtigheidshalve incidenteel een hoger bedrag terugvloeien naar de algemene middelen van:
2025 €0,8 miljoen
2026 €1,1 miljoen
2027 €0,7 miljoen
2028 €0,4 miljoen
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Structurele vrijval WMO middelen | Meedoen | 600 | 600 | 600 | 600 |
Incidentele vrijval WMO middelen | Meedoen | 800 | 1.100 | 700 | 400 |
Saldo | 1.400 | 1.700 | 1.300 | 1.000 |
De uitkomst van de begroting na de autonome ontwikkelingen is als volgt:
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | ||||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
Uitkomst begroting na autonome ontwikkelingen | -954 | -1.964 | -3.449 | -866 | 45 |
De Voorjaarsnota is het startpunt van de jaarlijkse planning en controlcyclus. De cyclus van bestuurlijk plannen, sturen en verantwoorden. In deze voorjaarsnota willen wij inhoudelijk richting geven en ruimte bieden voor debat in aanloop naar de begroting van het komende jaar.
We kiezen hierbij voor een behoedzame en flexibele strategie. Deze strategie bestaat uit de volgende onderdelen en afspraken. We geven richting op belangrijke onderwerpen, we actualiseren de financiële uitgangspunten (indexatie) en we actualiseren het financiële beleid.
Actualisatie financiële stand van zaken
Om op een integrale manier te kunnen komen tot het stellen van kaders en het geven van richting is het aan belang dat er een beeld is van de financiële mogelijkheden en onmogelijkheden, We beginnen met het actualiseren van het meerjarige saldo.
Daarnaast brengen we de heroverwegingen in beeld waarover in de voorjaarsnota ook besluitvorming wordt gevraagd. In de begroting 2024 hebben wij een paragraaf opgenomen "problematiek niet taakgebonden kortingen Rijk" Hierin hebben wij inzichtelijk gemaakt voor welke wettelijke opgave we de komende jaren staan en waar dit tot een knelpunt gaat leiden wanneer het Rijk niet voldoende middelen beschikbaar stelt. Deze paragraaf is geactualiseerd en uitgewerkt met dekkingsvoorstellen waar mogelijk. Waar niet mogelijk wordt voorgesteld om een gematigd ingroeiscenario te hanteren.
In totaliteit leidt dit tot een geactualiseerd herzien meerjarig saldo dat we als uitgangspunt hebben genomen voor onze uit te werken richtingen / inspanningen. Financiële soliditeit (financieel solide huishouding) is een onderdeel van een structureel sluitende (meerjaren)begroting. Hierbij wordt ook gekeken of er voldoende buffers beschikbaar zijn om op korte termijn risico’s en nadelen te kunnen dekken. De laatste stand van zaken van de reserve positie wordt in beeld gebracht. We houden hierbij rekening met hetgeen in het bestuursakkoord is afgesproken dat de ratio van het weerstandsvermogen 1,0 dient te bedragen. In deze Voorjaarsnota bedraagt de ratio in eerste instantie 0,95. Conform het gestelde in de nota reserve en voorziening (raadsbesluit januari 2018) wordt de specifieke weerstandsreserve aangevuld zodat de norm 1 wordt bereikt
Verscherpt afwegingskader nieuw beleid
Conclusie van de kaderbrief is dat de ruimte binnen de meerjarenraming voor beleidsintensiveringen en voor nieuwe structurele opgaven waarvoor nog geen geld is gereserveerd beperkt is. Dit terwijl de opgaven groot zijn. Tegelijkertijd zien wij een aantal urgente opgaven en taken voor onze gemeente die wij niet voor ons uit kunnen schuiven. De netcongestie, onderwijshuisvesting en het sociale domein. Opgaven die niet kunnen wachten. Deze voorjaarsnota is kaderstellend voor de begroting. We geven richting op belangrijke onderwerpen, we actualiseren de financiële uitgangspunten (indexatie) en we actualiseren het financiële beleid.
Ons doel richting de begroting is om het tekort vanaf 2025 niet verder te laten oplopen. Dit betekent dat wij richting de begroting een passend kader moeten maken, daarbij betrekken wij ook de uitkomsten van de meicirculaire.
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Uitkomst begroting na autonome ontwikkelingen | -954 | -1.964 | -3.449 | -866 | 45 |
3.4 Urgente opgaven | 0 | -3.760 | -2.896 | -1.264 | -1.264 |
3.5 Problematiek niet taakgebonden kortingen Rijk | 0 | -517 | -581 | -2.053 | -2.747 |
3.6 Heroverwegingsvoorstellen | 0 | 0 | -100 | -100 | -100 |
3.7 Nieuw beleid | 0 | -1.851 | -1.235 | -815 | -670 |
Saldo uitkomst begroting na Voorjaarsnota 2024 | -954 | -8.092 | -8.261 | -5.098 | -4.736 |
Voor een aantal onderwerpen is het noodzakelijk om deze met voorrang te behandelen. Hier is snel ingrijpen vereist om het huidige woningtekort aan te pakken. Ook de groei van vraag en aanbod van energie gaat sneller dan voorspeld en de uitbreiding van het energiesysteem kan dit tempo niet bijbenen. Projecten lopen hierdoor vertraging op in de uitvoering. In het sociale domein kennen wij de hervormingsagenda jeugd. Het doel is om het jeugdzorgstelsel financieel houdbaar te maken voor de toekomst. De afgelopen jaren hebben wij met eenmalige middelen ingezet op preventie met het project van wieg naar werk. Dit loopt ten einde. Door te investeren in een effectieve preventie en vroegtijdige inzet, wordt een kostenbesparing op langere termijn gerealiseerd. Rijksmiddelen om te investeren op preventie ontbreken maar het niet continueren van dit project zal afbreuk doen aan al hetgeen waarin is geïnvesteerd. Ook aan de inkomstenkant bij inburgering zien wij dat het budget kleiner wordt doordat er vooralsnog geen zicht is op extra rijksmiddelen voor de uitvoering van inburgering. Het uitvoeringsbudget dat gemeenten ontvangen beweegt (anders dan de specifieke uitkeringen) niet mee met het aantal inburgeringsplichtigen. Hier ontstaat spanning tussen de uitvoeringskosten en het beschikbare budget.
Meer informatie
Netcongestie
Het Nederlandse stroomnet is vol. Er wordt meer stroom gebruikt en opgewekt dan getransporteerd kan worden door de beschikbare kabels en verdeelstations. Om verdere problemen te voorkomen zien de netbeheerders, in Deventer zijn dat Enexis, Liander en Tennet, zich genoodzaakt om een rem te zetten op het aansluiten van nieuwe gebruikers op het net. Op dit moment worden er in Deventer geen nieuwe grootverbruikers (vnl. bedrijven) aangesloten. Ook kan de opbrengst van nieuwe grootschalige zonne-installaties, op dak of op land, niet worden geleverd aan het net. Als de situatie op het net verder verslechtert, komen er ook beperkingen voor het aansluiten van nieuwe woningen. Netcongestie kan dus desastreuze gevolgen hebben voor de economie en de woningbouw.
De primaire verantwoordelijkheid voor het verzwaren van het stroomnet ligt bij de netbeheerders. Het rijk heeft daarvoor de benodigde financiële middelen beschikbaar gemaakt. In Deventer betekent dat de komende 15 jaar een jaarlijkse investering van minimaal €50 miljoen in extra kabels, honderden nieuwe laagspanningsstations, meerdere middenspanningsstations, uitbreiding van de bestaande hoogspanningsstations en één nieuw hoogspanningsstation. De gemeente speelt daar, als beheerder van de openbare ruimte, als bevoegd gezag en aanspreekpunt voor inwoners, een belangrijke rol in. Het verzwaren van het stroomnet vraagt om samenwerking en een versnelling van het proces van de gemeente en bij netbeheerders.
Daarnaast wordt er samen met bijvoorbeeld bedrijven gekeken naar het verslimmen van het netgebruik, bijvoorbeeld door het onderling afstemmen van opwek en gebruik van stroom, via zgn. Smart Energy Hubs of groene waterstof. Ook wordt er onderzoek gedaan naar een nieuwe stroombalans in woonwijken, bijvoorbeeld door de inzet van buurtbatterijen. De rol van de gemeente richt zich hierbij vooral op het in brede zin faciliteren van initiatieven en de afstemming met de netbeheerders. Onvermijdelijk in het zoeken naar oplossingen is een visie op ons toekomstige energiesysteem.
Omdat het oplossen van netcongestieproblemen jaren gaat kosten, krijgen we op korte termijn te maken met een verdelingsvraagstuk: wie/wat wordt wel of niet aangesloten op het net? Dit gaat een effect hebben op de voortgang van gebiedsontwikkeling en de economische ontwikkelen en vraagt om (maatschappelijk) prioriteren. We verwachten dat we in de uitvoering als gemeente, in aanvulling op de richtlijnen vanuit het rijk, een rol in gaan spelen.
Het college heeft besloten dat de gemeente alles in het werk gaat stellen om de aanpak van de netcongestie, binnen de gemeentelijke mogelijkheden, zo snel mogelijk te laten verlopen. De gemeentelijk inzet wordt georganiseerd via de bovenbeschreven lijnen: verzwaren, verslimmen en prioriteren. Wij gaan dus niet zelf kabels aanleggen, maar er wel voor zorgen dat de netbeheerders zo snel en efficiënt mogelijk hun werk kunnen doen. We gaan zelf geen Smart Energy Hubs bouwen, maar betalen mee aan onderzoeken, helpen bedrijven met het zoeken naar financiering, zorgen voor lobby naar netbeheerders en financiers.
De gemeentelijke werkzaamheden vinden voornamelijk plaats op het gebied van vergunningen, juridische zaken, databeheer (GIS), communicatie, openbare ruimte, ruimtelijke ordening, economie, energietransitie, wonen en vastgoed. Een eerste inventarisatie leidt tot een geschatte inzet van 12 fte vanuit de gemeente.Daarnaast worden kosten gemaakt, onder meer voor: externe advisering, communicatiemiddelen, onderzoek, locatiehuur en inzet van een provinciale trainee.
De kosten voor inzet van interne capaciteit wordt geraamd op €1.340.000, gebaseerd op een gemiddeld uurtarief van €80 per uur, dus exclusief overhead.
Kosten diensten derden wordt geraamd op €250.000. De raming voor de totale kosten komt daarmee uit op €1.590.000.
De dekking daarvan wordt als volgt ingeschat:
(bedragen x €1.000) | ||
Kosten en dekking | Bedrag | Opmerking |
---|---|---|
Totale kosten | -1.590 | Gebaseerd op uurtarief exclusief overhead |
Extra CDOKE-middelen rijk | 230 | Indicatie o.b.v. onderzoek AEF. Het is nog onduidelijk of deze middelen worden toegekend door het rijk. Indien deze worden toegekend, dan wordt dit in mindering gebracht. |
Totaal | -1.360 |
Integrale aanpak
Naast de lopende werkzaamheden wordt er ambtelijk momenteel druk gewerkt aan een integrale aanpak voor netcongestie. In deze aanpak hebben we aandacht voor de gevolgen van netcongestie voor het bedrijfsleven en voor ontwikkelingen, zoals de bouw van nieuwe woningen of maatschappelijk vastgoed. Daarnaast brengen we alles in stelling om de netbeheerders zo goed en zo snel mogelijk te helpen bij de uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnetwerk.
Onze aanpak om de gevolgen van netcongestie te verzachten kent drie pijlers:
- Ten eerste werken we samen met Tennet en Enexis aan het verzwaren van het elektriciteitssysteem. Onze inzet daarbij is gericht op het faciliteren van de uitvoerende werkzaamheden die in opdracht van de netbeheerders wordt uitgevoerd.
- Het tweede spoor is ‘verslimmen’: het inzetten van innovatie en toekomstige oplossingen (zoals bijvoorbeeld smart energy hubs of balanswijken) om op korte termijn de netcongestie te verminderen en op de lange termijn toe te werken naar een toekomstbestendig elektriciteitssysteem. Ook dit doen wij uiteraard in samenwerking met de netbeheerders. Hierbij is echter ook de samenwerking met bedrijven, ontwikkelaars, aannemers en de woningbouwcorporaties onontbeerlijk.
- Als laatste het spoor zien we maatschappelijk prioriteren. In dit spoor willen we samen met de netbeheerders en andere stakeholders verkennen hoe we optimaal om kunnen gaan met de beschikbare en/of nieuw te realiseren netcapaciteit. Dit onderzoek beschouwt het college als afdoening van de motie Onderzoek netcongestie (dd 20 maart 2024).
Sociaal domein
Jeugdzorg preventie
In Deventer, maar ook landelijk, zien wij al een langere tijd een toename in de kosten voor jeugdzorg. We zien in Deventer niet zozeer een toename van het aantal jeugdigen in jeugdzorg maar wel dat bij een aantal jeugdigen de trajecten langer en duurder worden. Het verschil tussen de rijksbijdrage en de kosten die de gemeente maakt, nemen toe in nadelige zin. Vanaf 2019 investeren wij in projecten die invulling geven aan de doelstellingen van de visie van Wieg naar Werk. De preventieprojecten van Wieg naar Werk worden tot en met 2024 deels (€1,3 miljoen) betaald uit tijdelijke middelen en deels uit structurele middelen (€0,3 miljoen). Voorstel is om de preventie projecten structureel voort te zetten en de projecten onderdeel te laten uitmaken van het reguliere jeugdbeleid. De projecten liggen in lijn met de extra inspanning die van gemeenten wordt gevraagd vanuit de Hervormingsagenda Jeugd.
Met het wegvallen van de tijdelijke middelen en daarmee het stoppen van de projecten bestaat het risico dat de maatregelen (en de beoogde kwaliteitsverbeteringen en besparingen) vanuit de Hervormingsagenda niet (meer) worden gerealiseerd. Het stoppen van een aantal projecten zal direct merkbare en zichtbare gevolgen hebben voor jeugdigen. Maar ook personele gevolgen voor de organisaties die de preventieprojecten uitvoeren.
Vanwege corona zijn een aantal projecten later gestart of tijdelijk gestopt. Hierdoor is er in 2024 voldoende dekking om de projecten in 2025 te continueren.
Vanaf 2026 is een structureel budget van €1.247.000 benodigd om merendeel van de preventieprojecten voort te zetten. Voorgesteld wordt om in ieder geval de projecten te continueren met direct zichtbaar en merkbaar effect voor jeugdigen
De structurele dekking van €300.000 vanuit het innovatiebudget jeugd kan worden voortgezet omdat het innovatiebudget een onderbesteding kent. Binnen het programma Jeugd en onderwijs is binnen het budget voor toegang Jeugd een bedrag van €258.000 beschikbaar als dekking. Hiermee resteert een bedrag van €689.000 dat ten laste van de algemene middelen komt.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Preventie Jeugd | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Projecten van Wieg naar Werk | Jeugd en onderwijs | -1.647 | -1.247 | -1.247 | -1.247 |
Dekking vanuit budgetoverheveling 2024 | Jeugd en onderwijs | 1.647 | |||
Dekking vanuit innovatiebudget Jeugd | Meedoen | 0 | 300 | 300 | 300 |
Dekking vanuit toegang Jeugd | Jeugd en onderwijs | 0 | 258 | 258 | 258 |
Saldo | 0 | -689 | -689 | -689 |
Inburgering
Het inburgeringsstelsel is veranderd. Gemeenten hebben sinds 1 januari 2022 een belangrijke rol bij de begeleiding van nieuwkomers die inburgeringsplichting zijn. Voor de wijze waarop de gemeente Deventer het nieuwe stelsel gaat uitvoeren zijn destijds inrichtingskeuzes gemaakt. Toen is afgesproken dat na een eerste periode van de uitvoering van de nieuwe wet inburgering (hierna Wi2021) een eerste evaluatie uit te voeren. Uitgangspunt is dat hierbij vooral wordt nagegaan of de voorgestelde dienstverlening in het plan ‘Inrichtingskeuzes als gevolg van de Wet inburgering 2021’ uitvoerbaar is en ook of dit wenselijk is voor 2024 en verder. De evaluatie is ook nodig vanwege de extra middelen die we inzetten voor de uitvoering van de wet. Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat de gemeente op onderdelen (nog) niet voldoet aan de inrichtingskeuzes, er een extra inspanning nodig is om aan de wettelijke eisen (wi2021) en de inrichtingskeuzes en doelstellingen te voldoen. Dat het aan te bevelen is om de inrichtingskeuzes te herdefiniëren. Hier is het voorkeursscenario uit ontstaan.
Het voorkeursscenario - op basis van de aangescherpte inrichtingskeuzes - bestaat uit de volgende verbeterpunten:
- vroeg contact met de inburgeringsplichtige;
- vroege start via brede startklas (voorinburgering);
- omvang caseload terugbrengen naar 60 inburgeraars per fte;
- herijken en versterken maatschappelijke begeleiding en financieel ontzorgen;
- meer maatwerk in inburgeringstrajecten;
- versterken inzet vrijwilligers;
- vergroten beschikbaarheid kinderopvang;
- meer oog voor (psychische) gezondheid;
- nazorg na inburgering.
De uitvoering van dit voorkeursscenario vraagt vanaf 2025 €1.632.050 dekking. Bij verdere uitvoering van inburgering volgens het voorkeursscenario voorzien wij voor 2025 en verder een knelpunt van €1.632.050 per jaar in de dekking van de uitvoering van de wet inburgering. Die wordt veroorzaakt door structureel grotere aantallen statushouders en gezinsmigranten, de noodzakelijke verlaging van de caseloadnorm van de inburgeringsconsulenten en de gewenste doorontwikkeling van voorinburgering, waardoor:
- het subsidiebedrag maatschappelijke begeleiding is verhoogd (groeit mee met aantal statushouders);
- de opdracht aan KonnecteD meegroeit met een groter aantal B1-route deelnemers en uitbreiding van dienstverlening aan Z-route deelnemers;
- de formatie uitvoering verder uitgebreid moet worden (ontwikkeling naar beheersbare caseload, conform in 2021 aangekondigde formatiecalculatie, uitgevoerd begin 2024);
- uitbreiding beleidscapaciteit voor de verdere uitwerking en uitvoering van de actielijnen;
- er structureel middelen vrij gemaakt worden voor de inkoop van een brede startklas (doorontwikkeling voorinburgering).
Aan de inkomstenkant zien we dat het budget kleiner wordt doordat er vooralsnog geen zicht is op extra rijksmiddelen voor de uitvoering van inburgering. Het uitvoeringsbudget dat gemeenten ontvangen beweegt (anders dan de specifieke uitkeringen) niet mee met het aantal inburgeringsplichtigen. De hoogte van het bedrag is gebaseerd op basis van het aantal inwoners, dit is een vast bedrag en deze worden toegevoegd aan het Gemeentefonds. Hier ontstaat spanning tussen de uitvoeringskosten en het beschikbare budget.
Van 2022 tot en met 2024 zijn de middelen in het programmabudget verhoogde asielinstroom en middelen in de reserve nieuwkomers aangewend om de structureel beschikbare middelen aan te vullen. De budgettaire ruimte voor 2025 en verder is binnen het werkbudget verhoogde asielinstroom en de reserve nieuwkomers gering en onzeker. Binnen de geprognosticeerde uitgaven voor het voorkeursscenario is aanvullend €500.000 per jaar opgenomen voor de brede startklas/voorinburgering. Hiervoor is vooralsnog geen gemeentelijke dekking en is daarom meegenomen in dit voorstel.
Mochten er wel meer rijksmiddelen komen voor de uitvoering van de wet en/of meevallers ontstaan in het 'werkbudget verhoogde asielinstroom', dan komt dat deel van de nu geclaimde middelen dat niet ingezet hoeft te worden, weer vrij te vallen.
Gemeenten hebben er via de VNG bij de minister op aangedrongen in 2024 te starten met het opzetten van een betaalbaarheidsonderzoek, zodat gemeenten vanaf 2026 structureel passende financiering ontvangen voor de uitvoering van de Wet inburgering 2021. Ook vragen zij – ter overbrugging van die termijn, en vanwege de actuele situatie – een financiële tegemoetkoming voor gemeenten via het gemeentefonds voor 2024, 2025 en 2026, zodat gemeenten ook in deze jaren een volwaardig inburgeringstraject kunnen bieden aan hun nieuwe inwoners.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Inburgering met voorinburgering | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Uitgaven trajectkosten (bovenop Spuk) | Meedoen | -2.329 | -2.329 | 0 | 0 |
Inkomsten Rijk voor uitvoering & basis voorziening vluchtelingen werk | Meedoen | 696 | 696 | 0 | 0 |
Resultaat | -1.633 | -1.633 | 0 | 0 | |
Werkbudget verhoogde instroom | Meedoen | 1 | 1 | ||
Saldo | -1.632 | -1.633 | 0 | 0 |
Voor 2025 en 2026 is het totale tekort €1.632.050. In het tekort is een deel van €500.000 om een keuze te maken om wel of geen voorinburgeringstraject aan te bieden. In het B&W is er besloten om het traject voor 2 jaar te continueren en af te wachten of het Rijk met extra middelen komt.
KonnecteD
De meerjarige begroting van KonnecteD verloopt niet volgens het meerjarig perspectief van het Ondernemingsplan 2020. Meest actueel is de gemeenteraad daarover ook in het raadsbesluit van 8 mei 2024 (over de 1e begrotingswijziging van Sallcon GR en ter informatie de begroting 2024 van KonnecetD) geïnformeerd. De ontstane grote financiële verschillen tussen het actuele meerjarige perspectief en die van het Ondernemingsplan 2020 zijn onderwerp van onderzoek dat door adviesbureau RadarAdvies in opdracht van de beide colleges van b&w van Olst-Wijhe en Deventer wordt uitgevoerd. Een tussenrapportage van RadarAdvies is met een raadsmededeling van 9 april 2024 gepresenteerd.
De negatieve exploitatieresultaten van KonnecteD BV oplopend naar €2 miljoen worden ten laste gebracht van het Eigen Vermogen van de BV. Op 31-12-2022 is de stand daarvan €5,6 miljoen. De concept-jaarrekening 2023 is nog niet beschikbaar. Rekening houdend met de begrote exploitatietekorten van 2023 en 2024 (beide negatief -/-€2,0 miljoen afgerond) is het beschikbaar Eigen Vermogen per 31-12-2024 €1,6 miljoen. Als ook de begroting 2025 op negatief -/-€2,0 miljoen uit zou komen, dan komt KonnecteD €0,4 miljoen tekort voor dekking van haar exploitatietekort 2025. Op basis van een te kiezen scenario voor de Toekomst van KonnceteD (traject RadarAdvies) zal blijken in welke mate er exploitatietekorten vanaf 2026 zijn en welk beroep er op aanvullende gemeentelijke middelen zal zijn. Vooralsnog worden voor de jaren vanaf 2026 geen aanvullende gemeentelijke middelen opgenomen in de voorjaarsnota.
Voorstel is voor 2025 voorlopig €400.000 eenmalig te reserveren voor aanvulling van de dekking van het exploitatietekort 2025 van KonnecteD BV. Het besluit om daadwerkelijk een bedrag uit te keren aan KonnecteD is afhankelijk van drie aspecten.
- Ten eerste de uitkomst van de concept jaarrekening 2023 en daarmee de actuele stand van het Eigen Vermogen van de BV per 31-12-2023.
- Ten tweede het exploitatieresultaat van KonnecteD BV voor 2025. Daarover besluit de aandeelhoudersvergadering in december 2024.
- Ten derde het advies dat accountantsbureau BakerTilly binnenkort gaat geven aan de directeur van KonnecteD BV over te nemen financiële maatregelen inzake de (financiële) continuïteit van KonnecteD BV. De aandeelhoudersvergadering van de BV en daarmee het bestuur van Sallcon GR en de colleges van beide gemeenten worden daarover in mei 2024 geïnformeerd. Die informatie komt te laat voor het presenteren van deze voorjaarsnota.
Voorstel: eenmalig €400.000 voor 2025 te reserveren voor het mogelijk aanvullen van de dekking van het exploitatietekort 2025 van KonnecteD BV.
BAD
- Basis op orde
In 2024 vinden binnen BAD investeringen plaats om de basis verder op orde te brengen. Dit betreft de dienstverlening maar ook de bedrijfsvoering. Waar het gaat om bedrijfsvoering is nodig om op diverse terreinen verbeteringen door te voeren. Dit betreft het financiële beheer, de ICT en (werk)processen, de managementinformatie en het contractmanagement. Na basis op orde brengen volgt basis op orde houden. De sturingsinformatie zal structurele capaciteit bij Kennis en Verkenning en functioneel beheer vragen, dit vraagt een structurele bijdrage van €88.000
- Formatie
Onduidelijk is of de meerjarig beschikbare loonsom voldoet om de huidige dienstverlening bij het BAD uit te voeren. Vooralsnog is sprake van een structureel tekort. Met behulp van een formatie calculatiemodel gaan we onderbouwen hoeveel formatie we nodig hebben voor de dienstverlening. Op basis van deze nullijn kunnen we inschatten hoeveel formatie we structureel nodig hebben en hoe we daar de aankomende jaren gaan komen (welke krimp- of groeiscenario’s zijn mogelijk hierbij). Voor nu houden wij het huidige tekort van €280.000 aan op de begrootte loonsom.
Voor het uitvoeren van de wettelijke taak vroegsignalering - en het invullen van de ambitie hiervan zoals vastgelegd in het uitvoeringsplan preventie en vroegsignalering - zijn tijdelijke middelen beschikbaar voor 2024 en 2025. Deze werkzaamheden hebben echter een structureel karakter, waarvoor structurele middelen nodig zullen zijn. Voorstel is om vanaf 2026 rekening te houden met een tekort van €207.000. In het voorstel uitvoeringsplan preventie en vroegsignalering van schulden is er aangegeven dat we hier in de voorjaarsnota 2025 op terugkomen.
- Baten
De baten uit dienstverlening aan derden vloeien voort uit contracten van het BAD met andere gemeenten en overige partijen. De omvang en omzet van de huidige contractenportefeuille wordt in 2024 geïnventariseerd. Daar waar sprake is van tarieven die niet geactualiseerd of geïndexeerd zijn, zal een herijking plaatsvinden die mogelijk tot een lichte toename van inkomsten kan leiden.
In algemene zin is de verwachting dat een herijking van de contractenportefeuille eerder tot een daling dan een stijging van inkomsten zal leiden. Er is nu sprake van contracten die wel een baat opleveren, maar die mogelijk niet gecontinueerd worden. In deze fase (2024-2025) is vooralsnog niet aan de orde om de contractenportefeuille te wijzigen. Enerzijds vanwege lopende verplichtingen (opzegtermijn), anderzijds vanwege de financiële noodzaak om de contracten en hieruit voortvloeiende baten te behouden. Voor de middellange termijn is de verwachting dat er wijzigingen op zullen treden in de contractenportefeuille, wijzigingen die tot verder dalende baten leiden. We nemen hier een risico voor op.
Samenvatting
Onderstaande tabel geeft een opsomming van onderwerpen die een beroep doen op het begrotingssaldo.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Samenvatting | Programma | Inc/Str | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Netcongestie | Milieu en duurzaamheid | Inc | -1.360 | 0 | 0 | 0 |
Inburgering | Meedoen | Inc | -1.632 | -1.632 | pm | pm |
Konnected | Inkomensvoorziening en arbeidsmarkt | Inc | -400 | pm | pm | pm |
Bad | Inkomensvoorziening en arbeidsmarkt | Str | -368 | -575 | -575 | -575 |
Jeugdzorg preventie van 'Wieg naar Werk' | Jeugd en Onderwijs | Str | 0 | -689 | -689 | -689 |
Saldo | -3.760 | -2.896 | -1.264 | -1.264 |
In de begroting 2024 hebben wij een aparte paragraaf opgenomen problematiek - niet taakgebonden kortingen Rijk. Op verzoek van de VNG hebben wij inzichtelijk gemaakt welke onderwerpen toekomstig een beslag leggen op onze structurele ruimte. De nieuwe financieringssystematiek gaat gepaard met een uitname van 3 miljard op macro niveau, dit vraagt om scherpe keuzes. De paragraaf is geactualiseerd, waarbij wij op een aantal onderdelen moeten temporiseren door onvoldoende middelen, capaciteit of waarbij het nog niet voldoende is uitgekristalliseerd.
(bedragen x €1.000) | ||||||
Nr. | Omschrijving | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Versnellingsgelden | Leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 | Nota kapitaalgoederen | Leefomgeving | 0 | 0 | -868 | -905 |
3 | Vastgoed | Herstructurering en vastgoed | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Renovatie Scheg | Meedoen | 151 | 0 | 0 | 0 |
5 | Minimaregelingen en schuldhulpverlening | Inkomensondersteuning | -409 | -113 | -113 | -113 |
6 | Onderwijshuisvesting (IHP2024-2040) | Jeugd en onderwijs | -259 | -468 | -1.072 | -1.729 |
Totaal | -517 | -581 | -2.053 | -2.747 |
Toelichting
1. Versnellingsgelden (infrastructurele aanpassingen)
Op 23 september 2022 heeft de gemeente Deventer een aanvraag ingediend voor versnellingsgelden ten behoeve van de woningbouw. De aanvragen hebben betrekking op infrastructurele en mobiliteitsmaatregelen in de gebieden Keizerslanden en Centrumschil. Totaal een investering met cofinanciering van €60 miljoen. Inmiddels hebben wij eind 2023 de beschikking en de middelen ontvangen vanuit het Rijk. In het voorjaar van 2024 zijn voor beide gebieden programmateams gestart om een en ander in kaart te gaan brengen. Of en hoeveel deze projecten binnen deze gebieden structureel beslag gaan leggen op de beschikbare financiële ruimte is op dit moment niet bekend. Via de toekomstige rapportages zullen wij de raad hiervan blijvend op de hoogte houden.
2. Nota Kapitaalgoederen
In de Nota Kapitaalgoederen (NKG) is gekeken naar de kosten van onderhoud en vervanging van onderdelen van de openbare ruimte. Hieruit blijkt dat er een flink gat zit tussen de opgave en de beschikbare financiële middelen, oplopend naar €10 miljoen in 2033. Het huidige budget is niet toereikend om de openbare ruimte blijvend op niveau te onderhouden. Er zijn meer middelen nodig om de openbare ruimte veilig te houden en ruimte te kunnen blijven bieden aan buurtgerichte ontwikkelingen.
In de Nota Kapitaalgoederen is een ingroeiscenario opgenomen om op de langere termijn toe te groeien naar een situatie waarbij de financiën, de opgave en de organisatie op elkaar zijn afgestemd. Bij de voorjaarsnota 2023 is €500.000 structureel (4 x €125.000 in de jaren 2024 t/m 2027) beschikbaar gesteld door de raad. De verkregen middelen bij de voorjaarsnota 2023 zijn ingezet voor de vervangingsopgave binnen product Straten, Wegen en Pleinen (SWP) maar voor 2029 (€165.000) alsook voor 2030 (€323.000) zijn er extra middelen benodigd. Hiermee is een klein deel van het financiële gat opgelost.
Het moge duidelijk zijn dat wanneer er niet verder (structureel) geïnvesteerd wordt in de assets van de openbare ruimte er grote economische, maatschappelijke en financiële problemen kunnen ontstaan waar ingrijpende veiligheidsrisico's aan kleven.
We hebben de opgave voor de komende jaren bij de voorjaarsnota 2024 opnieuw in kaart gebracht en vanaf 2025 lopen de extra middelen op van €868.000 in 2025, €905.000 in 2026 en €1.134.800 in 2027 tot €1.221.000 in 2028 tot €1.596.700 in 2030. De middelen voor de eerstkomende jaren (2025 en 2026) zullen worden ingezet voor de vervangingsopgave binnen de producten Spelen (€268.000) en Openbaar Groen (€600.000). Het budget voor spelen is direct gekoppeld aan het speelbeleidsplan "Spelen, Bewegen en Ontmoeten" en is essentieel om hier de komende jaren uitvoering aan te geven.
Het budget ten aanzien van groen is enerzijds nodig om veiligheidsonderhoud aan bomen op het juiste niveau te kunnen houden en anderzijds om vanuit groen de noodzakelijke toevoeging te kunnen doen aan een gebiedsgerichte aanpak. Tenslotte is een goed ingerichte groene omgeving essentieel om verloedering van de openbare ruimte tegen te gaan. De middelen voor het jaar 2026 zullen worden ingezet daar waar het het hardst nodig zal zijn.
In afwachting van externe (politieke) ontwikkelingen als de meicirculaire 2024, het verwachte ravijnjaar in 2026, het nieuwe kabinetsprogramma en de (structurele) arbeidskrapte wordt voorgesteld om de extra middelen 2 jaar op te schuiven; ingaande vanaf 2027. Dit ook ter voorkoming van een opeenstapeling van budgetten gezien de budgetoverhevelingen en aanvullend beschikbaar gestelde middelen in de voorjaarsnota 2023 en begroting 2024.
3. Vastgoed
Om de klimaatwet doelstellingen te halen, zijn er meer middelen nodig. Wij zijn gestart om de eerste gebouwen te verduurzamen, hier moeten wij nog op stoom komen. Voor de eerste jaarschijven zijn er voldoende middelen om hier adequate uitvoering aan te geven. Na 2027 zijn er extra middelen benodigd boven op wat er nu beschikbaar / gereserveerd is. Het kader voor de verduurzaming is vastgelegd in de portefeuillestrategie verduurzaming vastgoed. De grootste opgave voor de verduurzaming van ons eigen maatschappelijk vastgoed ligt in de periode 2023 tot en met 2030. Om de doelstelling van 55% CO2 reductie in 2030 te realiseren is een investering van bruto €69,5 miljoen bruto nodig. Dat is netto €48,7 miljoen, omdat een deel van de investering gedekt kan worden uit het budget planmatig onderhoud en deels uit de energiebesparing door afspraken te maken met huurders. Ongeveer 70% van de bruto investering is dus onrendabel.
In de portefeuillestrategie is aangegeven volgens welke financiële spelregels wij de verduurzaming willen realiseren. De feitelijke dekking voor de financiële consequenties gebeurd via afzonderlijke besluiten, zoals bijvoorbeeld de voorjaarsnota en de reguliere P&C cyclus. Van het onrendabele deel is een deel reeds gedekt; in de begroting 2024 is €6 miljoen eenmalig en €370.000 structureel beschikbaar. De resterende benodigde dekking bedraagt daarmee €36,8 miljoen; dat is structureel €2,55 miljoen.
Per jaar is dat een investering van oplopend naar ruim €6 miljoen netto, dat leidt tot een structurele kapitaallast van €2,55 miljoen in 2031. In het investeringsprogramma zijn de investeringen en de dekkingsbehoefte in meerjarig perspectief weergegeven. In het investeringsprogramma is een jaarlijks gemiddelde aangehouden. Aandachtspunt is het investeringsritme; wanneer het een logisch moment blijkt een groot pand al in de eerste jaren (bijvoorbeeld 2024) te verduurzamen, zal de investeringsbehoefte en dus de noodzakelijke financiële middelen naar voren schuiven, en vice versa. Dergelijke bijstellingen maken onderdeel uit van de portefeuillestrategie.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
Investering (eenmalig) jaarlijks | -2.740 | -4.040 | -6.040 | -6.040 | -6.040 | -6.040 | ntb |
Investering (eenmalig cumulatief | -8.620 | -12.660 | -18.700 | -24.740 | -30.780 | -36.820 | -36.820 |
Exploitatie (structureel) | |||||||
Kapitaallasten | -326 | -579 | -896 | -1.298 | -1.707 | -2.124 | -2.550 |
Energiemanagement | -25 | -25 | -25 | -25 | -25 | -25 | ntb |
Totaal | -351 | -604 | -921 | -1.323 | -1.732 | -2.149 | -2.550 |
4. Renovatie de Scheg
Afgelopen voorjaar 2024 is door de raad de toekomstvisie voor de Scheg vastgesteld. Tegelijk met de visie zijn verschillende scenario's gepresenteerd. Door de raad is op basis van maatschappelijke waarde, duurzaamheid, samenhang en aantrekkelijkheid, investeringen en exploitatie gekozen het plan uit te werken overeenkomstig de + Variant. De kern van dit scenario is dat alle functies behouden blijven, worden gerenoveerd en verduurzaamd.
De + Variant gaat op basis van een eerste kosteninschatting uit van een totaal aan directe kosten van €17,9 miljoen. Hierbij komen de kosten voor projectmanagement die ingeschat worden op €0,5 miljoen voor de gehele renovatie. In totaal gaat het om een indicatief investeringsbedrag van €18,4 miljoen. Hierbij moet worden aangetekend dat dit gebaseerd is op prijspeil 2023 en dat in dit investeringsbedrag nog geen rekening is gehouden met de reserveringen in het meerjarenonderhoudsplan en afschrijving of verlenging van bestaande boekwaarden van het Sportbedrijf. De investeringen in de beweegbare bodem en vervanging van de glijbanen in het zwembad zullen een positief effect hebben op de exploitatie van het zwembad. Deze voordelen zijn in de berekening van de exploitatielasten nog niet meegenomen. In de berekening van de kapitaallasten gaan we uit van een bandbreedte in de afschrijvingstermijn van 30-40 jaar voor de investeringen in de ijsbaan, MJOP, entree gebied en nieuwe entree. Voor de overige onderdelen zoals PV-panelen, zonnecarport en beweegbare bodem en vervanging van de glijbanen is een bandbreedte voor de afschrijvingstermijn van 15-20 jaar gehanteerd. De kapitaallasten van de renovatie vanaf 2029 liggen indicatief tussen €750.000 en €930.000. Dit is onder andere afhankelijk van de ruimte binnen de begroting van het Sportbedrijf voor een bijdrage aan deze investeringen en de afschrijving / verlenging van de bestaande boekwaarden.
In de vervolgfase zal verdiepend onderzoek worden uitgevoerd naar de in het rapport benoemde -en mogelijk aanvullende – verduurzamingsmogelijkheden en daarbij horende levensduurkosten. Hierbij wordt specifieker gekeken naar de energiestromen binnen de Scheg en mogelijke uitwisseling van energie binnen het complex als ook met omliggende bebouwing. Ook zal dan financieel inzichtelijk worden gemaakt welke dekking er binnen de begroting van het Sportbedrijf is.
Ten aanzien van MeerJaren Onderhoudsplanning (MJOP) is in het rapport geadviseerd op basis van de geactualiseerde MJOP al een aanvang te maken met het geclusterd uitvoeren van diverse noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden die niet kunnen worden uitgesteld. Dit laatste geldt met name voor de vriesinstallatie van de ijsbaan. In de Voorjaarsnota 2023 is voor de voorbereiding in 2024 €100.000 en voor de kapitaallasten in de realisatie van de ijsbaan vanaf 2025 een bedrag van €151.000 gereserveerd in de begroting. De reservering in 2025 kan vrijvallen omdat de investeringen in de ijsbaan pas vanaf 2025 zullen plaatsvinden.
5. Minimaregelingen o.a. Motie Individuele inkomenstoeslag (IIT)
Alle inwoners van Deventer (van jong tot oud) kunnen rondkomen en meedoen in de samenleving. Dit zonder dat zij stress ervaren van geldzorgen en (problematische) schulden. Er is een aantal wensen geformuleerd (vanuit de raad) ten aanzien van het Geldfit spreekuur, de Individuele Inkomenstoeslag (IIT) en diverse minimaregelingen. Tegelijkertijd is er onduidelijkheid over wat het landelijk beleid wordt en is Inzet op geldzorgen (IOG) nog volop in ontwikkeling; in die zin is de situatie nog niet substantieel veranderd ten aanzien van vorig jaar. Hierdoor stellen we voor om voor het derde Geldfit spreekuur en de referteperiode IIT de in 2024 ingezette lijn te continueren en – op basis van de uitgevoerde inventarisatie dierenartskosten – in te zetten op enkele preventieve maatregelen. De verwachting is dat op langere termijn de volledige uitrol van IOG (werken volgens de bedoeling, maatwerk) de noodzaak voor een deel van deze acties minder wordt. En dat we geen pleisters kunnen blijven plakken voor afwezigheid van passend landelijk armoedebeleid/ in afwachting van regelgeving uit Den Haag.
Op basis van ingediende moties incidenteel middelen ter beschikking stellen voor de volgende maatregelen voor Inzet op Geldzorgen en Ondersteuning (IOG):
- 3e spreekuur Geldfit (€75.000) + kosten taalbemiddeling (€37.500).
- Verruiming Individuele Inkomenstoeslag voortzetten (€220.000 + €50.000 uitvoering).
- Voorlichting huisdieren (€10.000) + kosten neutraliseren katten (€16.000).
Er zijn drie Gelfdit spreekuren. Twee spreekuren zijn structureel gedekt, het derde spreekuur niet. Het voorziet duidelijk in een behoefte (de spreekuren zitten al zo goed als vol) want het is een laagdrempelige toegang voor inwoners met geldzorgen. Dit geeft een basis om het verder uit te bouwen en nog meer effect te bereiken. De spreekuren worden samen met maatschappelijke partners ingevuld. Naast de kosten voor het spreekuur (€75.000) gaat het om de kosten van taalbemiddeling (€37.500). Taalbemiddeling is een belangrijk onderdeel voor het signaleren van en hulp bij laaggeletterdheid. Zonder deze taalbemiddeling zal Geldfit niet op het huidige kwaliteits- en laagdrempeligheidsniveau kunnen blijven functioneren.
6. Onderwijshuisvesting (IHP2024-2040)
Met het Integraal huisvestingsplan (IHP) 2024-2040 hebben we voor de stad een stevige ambitie op het gebied van onze schoolgebouwen vastgelegd. In de komende 16 jaar streven we naar het slim, samen verduurzamen en toekomstbestendig maken van onze gebouwenvoorraad. Slim en samen betekent ook anders organiseren en financiën bundelen. Niet meer denken vanuit eigen verantwoordelijkheden, maar vanuit de wens om voor kinderen het verschil te maken en weloverwogen de volledige levensduur van een gebouw leidend te laten zijn in keuzes. We focussen ons op actielijnen die zijn vastgesteld in het IHP. Huisvestingsprojecten in de Centrum(schil), Keizerslanden, rondom Arkelstein/VSO de Linde en de Internationale Schakelklas krijgen prioriteit.
We zetten in op versnellen en samenwerken. De eerste vier jaar werken we de plannen uit, al groeiend en lerend werken we naar elkaar toe. Omdat het een groeimodel is, stellen we incidentele dekking van de personele capaciteit voor. Dit is een jaarlijks bedrag van €259.000 voor 2025-2028.
Niet alleen het IHP, maar ook ons klimaatbeleid, focust op een gezond binnenklimaat voor onze scholen. Ook de circulaire doelstellingen maken dat we niet langer kunnen bouwen conform Bouwbesluit. We willen een voorbeeld zijn voor onze leerlingen. We bouwen volgens het Kwaliteitskader Ruimte-OK en zoeken met elkaar naar verdere optimalisatie. We maken het gebouw meteen klaar voor de gestelde duurzaamheidsdoelstellingen. Daarnaast is het kader bij nieuwbouw en renovatie ENG zoals besloten door de raad bij de portefeuillestrategie verduurzaming Vastgoed (2023-441).
Projecten vragen soms meer dan wettelijk noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan uitgebreidere inrichting van de buitenruimte (Sancta Maria, Lettele), meteen 2 scholen realiseren in plaats van gefaseerd bouwen of ruimte voor maatschappelijke partners (Zwaluwenburg). Binnen de budgetten wordt rekening gehouden met een integrale kijk op het project en de omgeving, en een visie naar de toekomst toe. We maken keuzes voor minimaal de komende 40 jaar. Een ‘smallere’ blik levert op projectniveau kleine besparingen op.
Het gebouwenbestand is verouderd, de nood voor verduurzaming is hoog. We leggen onszelf een hoog tempo op. Temporiseren leidt tot een verminderen van de structurele lasten.
In de kaderbrief 2024 is vanaf 2026 al rekening gehouden met een jaarlijks bedrag van €1 miljoen dat extra benodigd is voor onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor de verduurzaming van onderwijsgebouwen een jaarlijks bedrag van €35.000 gereserveerd in de begroting. Capaciteit begint in sommige wijken onder andere door woningbouw te knellen Binnen de strategische investeringsagenda reserveren we middelen voor de onderwijshuisvesting die aan de groei van Deventer gerelateerd is. Daarnaast zijn op basis van de hierboven geschetste uitgangspunten voor de komende vier jaar de volgende bedragen benodigd:
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | ||||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Incidenteel | -259 | -389 | -1.095 | -1.199 |
Structureel | 0 | -79 | 23 | -530 |
Totaal | -259 | -468 | -1.072 | -1.729 |
In de incidentele bedragen zitten naast extra formatie de afboekingen van de resterende boekwaarden van de huidige gebouwen en bedragen voor de actielijnen uit het IHP. De extra benodigde structurele middelen zullen op basis van de huidige inzichten richting 2030 groeien naar €1,5 miljoen.
De benodigde middelen zullen beïnvloed worden door onder andere verdergaande planvorming, een verwachte specifieke uitkering Onderwijshuisvesting, het standaardiseren van processen en bouw, huurinkomsten, vrijval van kapitaalslasten, verandering van de OZB en verzekeringen voor de panden, nieuwe wet- en regelgeving.
In voorgaande kwartaalrapportages zijn knelpunten benoemd die destijds eenmalig met algemene middelen zijn gedekt. In onze begrotingsregels hebben wij opgenomen dat tegenvallers (zowel niet-beïnvloedbare als beïnvloedbare) in de uitvoering van bestaand beleid binnen het programma worden opgevangen. Dit wil zeggen, dat de programma's de verantwoordelijkheid hebben primair te zoeken naar oplossingen binnen hun programma als zich tegenvallers voor (gaan) doen. Als deze bijsturing binnen het programma voor het lopende jaar leidt tot ongewenste aantasting van bestaande prestaties, dan vindt eenmalige dekking plaats uit de algemene middelen. Ook kan het in sommige gevallen zo zijn dat aanpassing van de bestaande prestatie in het lopende jaar wegens contractuele verplichtingen met derden niet mogelijk is.
De structurele oplossing moet binnen het programma worden aangedragen met een heroverwegingsvoorstel. Bij de Voorjaarsnota of de Begroting vindt integrale afweging en besluitvorming plaats over de wijze waarop het aangedragen financiële knelpunt structureel wordt opgelost.
Voor een aantal onderwerpen is heroverweging binnen het programma vooralsnog niet mogelijk deze maken onderdeel uit van onderstaande lijst en worden gedekt uit de algemene middelen. De onderstaande onderwerpen zijn in eerdere rapportages naar voren gekomen als knelpunt.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Verkiezingen | Burger en bestuur | 0 | -100 | -100 | -100 |
Kabels en Leidingen | Leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 |
Energielasten Leefomgeving | Leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stichting Ulebelt | Milieu en duurzaamheid | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwikkeling kosten jeugdzorg | Jeugd en Onderwijs | 0 | pm | pm | pm |
Museum Eicas | Kunst en Cultuur | 0 | 0 | 0 | 0 |
Event dEVENTer | Kunst en Cultuur | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | -100 | -100 | -100 |
Toelichting:
Verkiezingen
Met de ervaringen van de laatste twee verkiezingen is het benodigde budget voor de organisatie van de verkiezingen opnieuw bepaald. Naast een toename van kosten op diverse posten (zoals op vergoeding stemlokalen en stembureauleden) zijn ook de kosten van een projectleider opgenomen. De projectleider is nodig voor een goed verloop van de verkiezingen, gezien het hoge afbreukrisico dat voor dit project geldt. Binnen het programma Burger en Bestuur is er geen ruimte om deze extra kosten van €100.000 vanaf 2026 op te vangen.
Kabels en Leidingen (kostendekkendheid)
Om de kwaliteit van de openbare ruimte te borgen verricht de aannemer voor de elementenverhardingen binnen Deventer het (her)straatwerk na gedane nutswerkzaamheden. Aan de netbeheerders worden de kosten in rekening gebracht conform de door de VNG voorgestelde te hanteren tarieven. Het tarief welke de aannemer ons in rekening brengt loopt echter niet in lijn waardoor er een (structureel) tekort ontstaat op deze werkzaamheden. In 2023 heeft dit geleid tot een aanzienlijk tekort van €500.000. Voor 2024 denken we door interne beheersingsmaatregelen het tekort te kunnen verminderen naar €250.000. Voor deze €250.000 hebben we bij de 1e kwartaalrapportage 2024 dekking uit de algemene middelen verkregen.
Voor 2025 en verder zijn we bezig om de interne beheersingsmaatregelen verder te optimaliseren, dit kan betekenen dat wij hogere leges in rekening gaan brengen bij de netbeheerders.
Energielasten programma Leefomgeving
De energielasten binnen programma Leefomgeving zijn de afgelopen jaren fors gestegen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Voor een aantal producten binnen het programma kunnen de energielasten gedekt worden door verwerking in de tarieven (parkeren, riolering) en heeft dit geen invloed op de programmabegroting leefomgeving. Voor de producten Openbare Verlichting en Verkeerstechniek (VRI) geldt dat echter niet en zijn de bestaande budgetten niet toereikend meer om de werkelijke energielasten te dekken ondanks een lichte daling van de huidige energietarieven.Op basis van het prijspeil 2024 is voor de energielasten voor de Openbare Verlichting sprake van een structureel tekort van €300.000.
Er is gekeken of er energiebesparingen mogelijk zijn maar het is technisch bijna niet mogelijk om het areaal te dimmen of op bepaalde tijdstippen uit te schakelen. Dit levert marginale voordelen op en daarnaast komt de veiligheid van de burgers ook in het geding. Voor de langere termijn is een besparing mogelijk door het versneld ver-"ledden" van het areaal. Hierbij worden lichtmasten ook vervangen door slimme lichtmasten. Deze versnelling levert daarnaast een bijdrage aan de klimaatdoelstellingen (reductie CO2). Hiervoor hebben we een businesscase ontwikkelt en is tevens met de raad gedeeld. Dit vergt voor de komende jaren een forse investering en leidt tot een besparing op de energielasten.
Stichting Ulebelt
In februari 2023 is de toekomstvisie van de Stichting de Ulebelt en oplegnotitie bureau SME Vastgesteld. De raad heeft budget beschikbaar gesteld voor het aanstellen van een interim-manager. Deze heeft in samenwerking met de huidige directeur van de Ulebelt (per 01-01-2024) het uitvoeringsprogramma opgeleverd. In het uitvoeringsprogramma is het verbetertraject in 2023 verantwoord en is een nieuwe koers ingezet. Met dit uitvoeringsprogramma heeft de Ulebelt een document waarmee ze de komende jaren een duidelijke richting heeft om naartoe te werken.
Uit het uitvoeringsprogramma blijkt dat er naast de reguliere subsidieverstrekking extra subsidie van €55.000 benodigd is om de gestelde ambities en doelen te realiseren die in acties zijn uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma. Bij de 1e kwartaalrapportage 2024 is voor 2024 dit bedrag reeds door de raad toegekend. Voor de jaren 2025 en 2026 wordt dit eenmalig gedekt uit programmageld voor wij Deventer. Vanaf 2027 verwacht de Ulebelt geen extra subsidie meer nodig te hebben door extra te genereren inkomsten, met name uit de zorgactiviteiten.
Ontwikkeling kosten jeugdzorg
In de 3e kwartaalrapportage 2023 is er een tekort van €2,5 miljoen gemeld. Een belangrijke oorzaak is de stijging van het volume als gevolg van het woonplaatsbeginsel zoals eerder gemeld in de jaarrekening 2022. Een andere belangrijke oorzaak is de stijging van de kosten voor de jeugdigen met meervoudige complexe problemen. Hier zien we een kostenstijging van +/- 43% ten opzichte van 2022. De oorzaken zijn nader onderzocht. Uit onderzoek naar de 10 duurste casussen blijkt dat er sprake is van hoge toewijzingen, stapeling van zorg en toekenning van meer zorgproducten. De aanbevelingen uit het onderzoek worden in 2024 opgepakt. Wat het effect hiervan zal zijn op de kosten van deze jeugdigen is niet in te schatten. In de jaarrekening 2023 zien we dat de kosten van de jeugdzorg €1,1 miljoen hoger zijn dan de bijgestelde raming in de 3e kwartaalrapportage 2023. Hiermee komt het tekort in 2023 op €3,6 miljoen. Hiervan is €900.000 structureel bijgeraamd als autonome ontwikkeling bij de 3e kwartaalrapportage 2023. Hiermee resteert nog een tekort van €2,7 miljoen.
In de Voorjaarsnota 2023 is besloten om het voordeel vanuit de verzachting van het ingroeipad van de maatregelen vanuit de Hervormingsagenda in 2024 van €901.000 en in 2025 van €1.360.000 te storten in de reserve Hervormingsagenda Jeugd. Vanuit de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk is bekend geworden dat het Rijk de besparing vanuit het coalitieakkoord Rutte IV van €500 miljoen in 2025 schrapt. Dit betekent voor Deventer eenmalig een voordeel van €1,7 miljoen. Voorstel is om dit voordeel (na uitwerking hiervan in de meicirculaire) in te zetten ter dekking van de kosten jeugdzorg. In de jaren daarna moet de maatregelen vanuit de hervormingsagenda jeugd leiden tot besparingen. De komende jaren worden de maatregelen vanuit de Hervormingsagenda Jeugd geïmplementeerd. Vanuit de Hervormingsagenda moet een besparing van €1 miljard gerealiseerd worden. Van deze €1 miljard is aangegeven dat ongeveer 2/3 haalbare maatregelen zijn. 1/3 van de maatregelen is nog met onzekerheden omgeven. De maatregelen die haalbaar zouden moeten zijn, leveren volgens de Hervormingsagenda in 2030 een besparing van €4,6 miljoen op voor Deventer. Voor monitoring van de maatregelen vanuit de Hervormingsagenda wordt een deskundigencommissie ingesteld vanuit het Rijk en de VNG. Zij beoordeelt de effectiviteit van de genomen maatregelen. Daarnaast worden mogelijke knelpunten die invloed kunnen hebben op de jeugdzorg onderzocht. Het eerste advies van de commissie, dat begin 2025 wordt verwacht, dient als een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de Hervormingsagenda. Het is een zwaarwegend advies ten aanzien van de uitvoering van de maatregelen en de gepleegde inspanningen in relatie tot de uitgavenontwikkeling. Dit advies kan worden meegenomen in de voorbereidingen op de Voorjaarsnota 2025 voor de invulling van de besparingen vanaf 2026.
Wij stellen daarom voor om in de begroting 2026 rekening te gaan houden met de besparingen vanuit de Hervormingsagenda. In het 2e halfjaar 2024 en in 2025 kan dan gewerkt worden aan een nadere onderbouwing van de besparingen die de gemeente Deventer kan realiseren.
Suggestie :
Aanvullende bezuiniging Rutte IV. In de voorjaarsnota van het Rijk is de bezuiniging van 500 miljoen op de jeugdzorg voor 2025 geschrapt, voor de jaren daarna blijft deze bezuiniging vooralsnog overeind. De (demissionair) staatssecretaris van Ooijen is van plan om voor het einde van 2024 te komen met wetgeving rondom de invoering van een eigen bijdrage.
In het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet is opgenomen dat deze extra bezuiniging ook de jaren na 2025 vervalt. Wanneer de bezuiniging definitief van tafel gaat valt er een stelpost van €1,7 miljoen structureel vrij. Bij de begroting 2025 hopen wij hier meer duidelijkheid over te hebben.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Resterend tekort jeugdzorg 2023 | Jeugd en onderwijs | -2.700 | -2.700 | -2.700 | -2.700 |
Inzet reserve Hervormingsagenda Jeugd | Jeugd en onderwijs | 985 | 321 | ||
Vrijval stelpost besparing coalitieakkoord Rutte IV (500 miljoen) | Jeugd en onderwijs | 1.715 | |||
Besparing Hervormingsagenda Jeugd | Jeugd en onderwijs | 2.379 | 2.700 | 2.700 | |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 |
Museum Eicas
Museum EICAS heeft onvoldoende baten om het museum draaiende te houden en vraagt jaarlijks €150.000 exploitatiesubsidie. EICAS heeft bij aanvang aangegeven als particulier museum zonder gemeentelijke subsidie te functioneren. In de praktijk blijkt dit niet haalbaar. Aangezien EICAS een lacune opvult (een museum met moderne kunst ontbrak in Deventer) kan zij van toegevoegde waarde zijn voor Deventer. Voorgesteld wordt om jaarlijks €150.000 te subsidiëren aan het museum. Afweging van het structurele verzoek zal plaatsvinden bij de cultuurvisie. In de VJN wordt derhalve niets meegenomen.
dEVENTer
Door stijgende kosten ca. €270.000 in de evenementensector, onder andere door beveiligingskosten, past de realisatie van de grote culturele evenementen van Deventer niet binnen het financieel kader van de Cultuurvisie 2019-2024. De raad is hierover geïnformeerd in raadsmededeling 2023-795 . Om de drie beeldbepalende evenementen gratis toegankelijk te houden voor inwoners en bezoekers van Deventer is er structureel extra geld nodig voor de organisatie Events dEVENTer om dit mogelijk te maken. Binnen het programma Cultuur is geen dekking zonder bijstelling van de vastgestelde prestaties lopende de huidige Cultuurvisie. In het kader van de nieuwe Cultuurvisie inclusief herijking van het evenementenbeleid (raadsmededeling 2023-809 ) zal deze afweging opnieuw worden gemaakt. Vervolgens zal Events dEVENTer, in het kader van de nieuwe Cultuurvisie, een passend meerjarenplan 2025-2028 inclusief begroting opstellen.
Voorstellen nieuw beleid
Hieronder worden de voorstellen nieuw beleid weergegeven langs de lijnen van ons bestuursakkoord ‘Dichtbij, Betrokken & Bevlogen' en treft u het samenvattende overzicht van deze voorstellen aan. In de afzonderlijke hoofdstukken worden de voorstellen in detail gepresenteerd.We houden vast aan onze ambities om te groeien maar hebben soberder keuzes gemaakt voor onze investeringen. Niet alles kan en niet alles kan tegelijk.
De genoemde voorstellen zijn nieuw beleid. In een aantal gevallen hebben zij een relatie met een motie of al genomen raadsbesluit. Deze ontwikkelingen zijn dan voorzien van een * daarnaast zijn er nieuwe knelpunten bestaand beleid deze zijn dan **. Deze knelpunten kunnen vooralsnog niet binnen het programma worden opgevangen.
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Opgave | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
Samen maken we Deventer | ||||||
Kabinetszaken** | Burger en bestuur | Inc | -90 | 0 | 0 | 0 |
Slavernijverleden* | Burger en bestuur | Inc | -75 | 0 | 0 | 0 |
Supporters Liaison Officer** | Openbare orde en veiligheid | Str | -49 | -49 | -49 | -49 |
Coordinator integrale controles* | Openbare orde en veiligheid | Str | -99 | -99 | -99 | -99 |
Procesregie* | Openbare orde en veiligheid | Inc | -70 | -70 | -70 | 0 |
Vuurwerkshow* | Openbare orde en veiligheid | Inc | -40 | 0 | 0 | 0 |
Uitvoering wet bibob* | Openbare orde en veiligheid | Str | -89 | -89 | -89 | -89 |
Fijn wonen en leven | ||||||
Fietsparkeren* | Leefomgeving | Inc | -125 | 0 | 0 | 0 |
Verstedelingsstrategie* | Ruimtelijke ontwikkeling | Inc | -125 | -125 | 0 | 0 |
Reclamebeleid** | Ruimtelijke ontwikkeling | Inc | -50 | 0 | 0 | 0 |
Sluis - Vaart in de haven | Economie en internationaal beleid | Inc | -100 | 0 | 0 | 0 |
Archeologie** | Kunst en cultuur | Str | -79 | -79 | -79 | -79 |
Verhoging OZB opbrengst | Algemene middelen | Str | 957 | 986 | 1.016 | 1.046 |
Iedereen doet ertoe | ||||||
Projectleider diversiteit en inclusie* | Meedoen | Inc | -50 | -50 | 0 | 0 |
Preventie huiselijk geweld** | Jeugd en onderwijs | Inc | -98 | 0 | 0 | 0 |
Evenementenbeleid** | Kunst en cultuur | Inc | -100 | 0 | 0 | 0 |
Een duurzame toekomst | ||||||
Energietransitie* | Milieu en duurzaamheid | Inc | -682 | -808 | -788 | -733 |
Ecologisch bermbeheer* | Milieu en duurzaamheid | Inc | -100 | -50 | 0 | 0 |
Organisatie | ||||||
Leren en ontwikkelen** | Bedrijfsvoering | Str | -250 | -265 | -275 | -285 |
Strategisch informatiemanager** | Bedrijfsvoering | Str | -39 | -39 | -39 | -39 |
Concern information secrurity officer** | Bedrijfsvoering | Str | -46 | -46 | -46 | -46 |
Recruiter** | Bedrijfsvoering | Str | -87 | -87 | -87 | -87 |
HR advies** | Bedrijfsvoering | Str | -98 | -98 | -98 | -98 |
Kwaliteitsmedewerker subsidies* | Bedrijfsvoering | Inc | -43 | -43 | ||
Fiscale functie** | Bedrijfsvoering | Str | -112 | -112 | -112 | -112 |
Onderzoeker** | Bedrijfsvoering | Inc | -112 | -112 | 0 | 0 |
Totaal Exploitatie Structureel | 9 | 23 | 43 | 63 | ||
Totaal Exploitatie Incidenteel | -1.860 | -1.258 | -858 | -733 | ||
Totaal | -1.851 | -1.235 | -815 | -670 |
We moeten keuzes maken en op bepaalde onderdelen ook het tempo van het Rijk volgen. Wij hebben op dit moment onvoldoende middelen om alles in te kunnen passen. Een aantal onderwerpen zijn besproken maar hebben geen plek in de voorjaarsnota gekregen mede ook omdat ze nog onvoldoende waren uitgewerkt. Deze onderwerpen worden bij de behandeling en opstelling van de begroting opnieuw besproken. Deze onderwerpen zijn:
- Raster
Welke subsidierelaties hebben wij met Raster, hoe sturen we op de resultaten van deze afspraken, is er programmaoverstijgend zicht en wordt er integraal gestuurd richting Raster vanuit de gemeente.
- Nota kapitaalgoederen
Er is een uitwerkingsslag nodig in termen van ambitieniveau, risico’s, programmering diverse objecten en soorten kapitaalgoederen in tijd, geld, capaciteit.
- Gevelfonds
Wat is de scope van dit fonds: stenen/groen en hoe kunnen we dit fonds inzetten bij de vraag die nu vanuit binnenstadsmanagement ligt.
- Biodiversiteit
Er is nader onderzoek nodig, wat voor soort kosten het betreft en onderbouwing van de hoogte van de bedragen.
- Diversiteit
Voor projectleider diversiteit en inclusie zijn voor twee jaar middelen beschikbaar gesteld. Voor de uitvoering van het beleidskader Diversiteit en inclusie zijn er structurele middelen nodig. Tot nu toe wordt dit uitgevoerd met eenmalige middelen voor o.a. Deventer zonder drempels €51.000
- Basisbaan
Richting de begroting de aanpak en benodigde inzet en dekking vanuit huidige capaciteit/middelen uit werken. Het voorstel kan dan bij de voorbereiding van de begroting aangescherpt worden ingebracht.
- Projectleider buitensport
Het beheer van sportparken is niet langer mogelijk binnen de bestaande formatie. Het aantal opdrachten is uitgebreid, de procedures zijn complexer geworden en bestekmanagement (oa van het groenbedrijf) vergt meer aandacht en tijd. Wanneer de capaciteit hierbij achterblijft, vallen we vroeg of laat terug in incidentmanagement daar waar we een verplichting hebben tot deugdelijk onderhoud. Structurele uitbreiding is daarom noodzakelijk.
- Woonvoorziening voor mensen met multiproblematiek
We hebben als doel om te komen tot een overkoepelende oplossing voor een specifieke doelgroep met multiproblematiek. Deze oplossing bevat in ieder geval geschikte huisvesting, een aanbod van inkomen/dagbesteding en zorg- en hulpverlening. Personen met multiproblematiek kunnen de leefbaarheid van hun leefomgeving sterk naar beneden trekken. Vanuit leefbaarheid is er dan ook een sterke wens om deze bewoners te huisvesten op een plek waar ze minder of geen overlast geven en aan behandelperspectief (proberen te) werken. In eerdere discussies heeft het college gekozen om op financiële redenen deze voorziening niet te realiseren. De urgentie is sindsdien echter aanmerkelijk toegenomen.
Actualisatie financiële beleid
Wanneer wij alle voorstellen nieuw beleid inpassen hebben wij geen sluitende begroting en meerjaren begroting. Dit betekent dat wij richting begroting met voorstellen komen om ruimte vrij te maken voor dit nieuwe beleid om onze ambities te kunnen realiseren. Een van de voorstellen is om de opbrengsten OZB te verhogen met 5% i.p.v. 3%. Wij zien ons daar genoodzaakt toe omdat de bijdrage van het Rijk aan de gemeente ook dalende zijn. De extra middelen die deze opbrengsten genereren worden ingezet om te investeren in onderwijshuisvesting en onze kapitaalgoederen.
Wij verwachten dat het Rijk zijn verantwoordelijkheid neemt en gaat zorgen voor een toereikende financiering van gemeenten en de aan hen opgelegde taken. In de voorjaarsnota van het Rijk is hierin een eerste stap gezet. Een nieuw kabinet kan ervoor zorgen dat gemeenten voldoende middelen hebben om de grote maatschappelijke opgaven te realiseren. Mocht na de uitkomst van de meicirculaire de financiële situatie verslechteren dan komen wij bij de begrotingsbehandeling met een eerste uitwerking van een mogelijk besparingspotentieel.
Incidentele middelen gebruiken voor dekking van structurele lasten
Dankzij een nieuwe maatregel kunnen gemeenten vanaf 2024 reserves en overschotten inzetten voor het dekken van structurele lasten. Dit is het resultaat van overleg tussen de fondsbeheerders, de VNG, het IPO en de financieel toezichthouders. Hierdoor kunnen gemeenten vanaf volgend jaar het surplus in de algemene reserve (de reserve waar geen bestemming aan is gegeven) aanwenden voor het dekken van structurele exploitatielasten. Van dit vrij besteedbare deel, het surplus, mogen gemeenten 10% inzetten voor structurele lasten. Dit onder de voorwaarde dat de solvabiliteit van de gemeente groter of gelijk aan 20% is en blijft. Dit deel wordt dan tot ‘structurele baat’ bestempeld. Ook moet het weerstandsvermogen naar het oordeel van de toezichthouder (de provincie) voldoende zijn, gebaseerd op een adequate risico-inventarisatie. Het is aan gemeenten zelf of ze hun reserves daadwerkelijk inzetten.
De toezichthouder beoordeelt of en hoe de maatregel kan worden ingezet als herstelplan voor gemeenten zonder structureel en reëel begrotingsevenwicht in de vastgestelde begroting 2024. Het is de fondsbeheerders bekend dat dit geen oplossing is voor structurele tekorten die zich nu of in de toekomst voordoen, zoals vanaf 2026. De maatregel heeft de intentie om gemeenten te helpen om actuele knelpunten op te lossen. De maatregel moet gezien worden als een tijdelijke overbrugging om te komen tot een structureel evenwicht van de begroting. De maatregel is niet bedoeld als mogelijkheid om via eenmalige middelen structurele middelen te genereren. Het voorstel is dan ook om de generieke weerstandsreserve niet in te zetten om structurele middelen te genereren. Wij hebben onze generieke weerstandsreserve nodig om de gepresenteerde negatieve begrotingssaldi te kunnen opvangen.
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | |||||
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
Uitkomst begroting na autonome ontwikkelingen | -1.964 | -3.449 | -866 | 45 | |
3.4 Urgente opgaven | -3.760 | -2.896 | -1.264 | -1.264 | |
3.5 Problematiek niet taakgebonden kortingen Rijk (zie B. 2024) | -517 | -581 | -2.053 | -2.747 | |
3.6 Heroverwegingsvoorstellen | 0 | -100 | -100 | -100 | |
3.7 Nieuw beleid | -1.851 | -1.235 | -815 | -670 | |
---|---|---|---|---|---|
Saldo uitkomst Begroting 2025-2028 | -8.092 | -8.261 | -5.098 | -4.736 |
Gemeenten krijgen via het gemeeentefonds geld van de rijksoverheid om taken uit te voeren. Vanaf 2026 worden gemeenten gekort voor een bedrag van ruim €3 miljard. Dit heeft een enorme impact op de financiële situatie van gemeenten en heeft als gevolg dat veel gemeenten niet in staat zijn hun begroting structureel sluitend te krijgen. Dit dreigende ravijn wordt met name veroorzaakt door de korting (eenzijdig opgelegd) op het gemeentefonds, het in stand houden van de opschalingskorting en de overgang naar een nieuwe financieringsmethodiek.
Op 15 april 2024 heeft het demissionaire kabinet de voorjaarsnota van het Rijk gepubliceerd. De voorjaarsnota 2024 is vroegtijdig gepubliceerd en geeft een vooruitblik op de rijksbegroting voor de komende jaren. IDe gevolgen hiervan voor de gemeenten worden vertaald in de meicirculaire 2024.
Een aantal voorgestelde wijzigingen hebben een enorme impact op het gemeentefonds. Omdat alles nog onder voorbehoud is en omdat de voorgenomen wijzigingen nog instemming vereisen van de Tweede Kamer nemen wij deze niet op in de voorjaarsnota.Dit is ook de bestendige Deventer gedragslijn om de meicirculaire af te wachten, daarbij zal in de komende periode ook een nieuw kabinet nieuwe of aanvullende afspraken maken met medeoverheden. Dit kan leiden tot meer of minder ruimte voor gemeenten. Wel willen wij de voorgestelde wijzigingen uit de voorjaarsnota met u delen.
Opschalingskorting
Sinds een aantal jaren worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot €975 miljoen in 2026. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen opschaling kosten zouden besparen. In de voorjaarsnota 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van €675 miljoen, geschrapt. Dit heeft een positieve structurele uitwerking op ons begrotingssaldo en lost voor een klein deel het ravijn jaar (2026) op.
Normeringssystematiek gekoppeld aan het bbp
Gemeenten betalen een hoge prijs voor het schrappen van deze opschalingskorting, het voorstel van het kabinet is dat het Rijk de gewijzigde bbp-indexatie vervroegd van 2027 naar 2024. Het voordeel wat het schrappen van de opschalingskorting met zich meebrengt wordt te niet gedaan door de overschakeling naar de bbp-systematiek (bruto binnenlands product) te vervroegen van 2027 naar 2024 (Verschil oude en nieuwe accressystematiek toegelicht | VNG )
Hierdoor dalen het volume en loon en prijs accres voor 2024 en 2025. In 2024 worden wij hiervoor gecompenseerd maar in 2025 voor slechts 50%.
Totaal een (eenmalig) nadeel, voorlopige inschatting, voor Deventer van circa €5,7 miljoen in 2025. Dit is een enorme tegenslag, niet alleen voor Deventer. Totaal leidt het schrappen van de opschalingskorting en het vervroegd introduceren van de nieuwe financieringssystematiek tot een klein structureel voordeel. Dit is onvoldoende voor alle (wettelijke) taken van gemeente. De VNG blijft hierover het gesprek voeren met het Rijk.
Wmo - Ontwikkeling zorgkosten in verhouding tot ontwikkeling bbp
De toekomstige kostenontwikkeling van de zorgtaken door zowel toename van de vraag (vergrijzing) als loon- en prijsontwikkelingen wijkt sterk af van de geprognosticeerde groei van het bruto binnenlands product (bbp). De trendmatige gemiddelde groei (lees volume c.q. reële groei) van de bbp ligt rond de 1,5%. Voor de zorguitgaven gaat het Centraal Plan bureau uit van een reële groei van 3,1% per jaar. Voor de WMO ligt deze reële groei met minimaal 4,5% per jaar echter veel hoger. De Wmo bedraagt ruim een vijfde deel van de middelen in het gemeentefonds. Bij een verschil in kostenstijging bij de Wmo en de groei van het gemeentefonds draait het dus direct om veel geld. Wanneer het gemeentefonds wordt geïndexeerd met slechts 1,5% zet dit direct de vrije bestedingsruimte van gemeenten onder druk. Dit is een reden voor de VNG om te pleitten voor een andere indexering van de zorgtaken dan het bbp voor het gemeentefonds. We blijven als gemeente benadrukken dat bij het bekostigen van medebewindstaken, zoals op het gebied van zorg, het van belang is om een goede balans te vinden tussen de verantwoordelijkheid van het Rijk voor een toereikende bekostiging en de financiële verantwoordelijkheid van de gemeenten voor een doelmatige uitvoering.
In de voorjaarsnota van het Rijk heeft het demissionaire kabinet in samenspraak met de koepels van de medeoverheden afgesproken dat de Wmo (nader te bepalen deel) in de toekomst niet langer via de algemene uitkering van het Gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Afhankelijk van de gekozen bekostigingsvorm wordt een passende indexering onderzocht. Het Rijk treft vooruitlopend op de uitwerking een reservering op de Aanvullende Post (AP) voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek. Dit is €0,45 miljoen in 2026, €0,9 miljoen in 2027 en €1,35 miljoen in 2028 en €1,8 miljoen in 2029.
In de stelpost lonen en prijzen houden wij voor de Wmo voorlopig rekening met een hogere stijging dan de bbp - systematiek. Wanneer het Rijk over de brug komt en de reservering op de AP (Algemene Post in de rijksbegroting) in de meicirculaire vertaalt, dan kan de verhoging in de stelpost lonen en prijzen structureel vrijvallen.
(bedragen x €1.000) (-/- = nadeel) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Opschalingskorting en vervroegen normeringssystematiek | Algemene middelen | -5.700 | n.t.b. | n.t.b. | n.t.b. |
Aandeel Deventer stelpost AP WMO index | Algemene middelen | 450 | 900 | 1.350 | |
-5.700 | 450 | 900 | 1.350 |
Hoofdlijnenakkoord
De VNG heeft een eerste analyse gemaakt van het hoofdlijnenakkoord en wat dit betekent voor gemeenten.
Wat staat er in het akkoord?
De voornemens van het kabinet op het terrein van gemeentefinanciën zijn kort samengevat:
- Voortbouwen op het bestaande budgettaire kader uit de Voorjaarsnota, dus geen correctie op het lager vaststellen van het gemeentefonds vanaf 2026
- Afschaffen van alle specifieke uitkeringen vanaf 2026 (met uitzondering van de BUIG) en de middelen na aftrek van 10% efficiencykorting aan het gemeentefonds toevoegen
- Twee nieuwe belastingen introduceren waarvan de opbrengsten (uitsluitend) ten goede komen aan woningbouw en infra in betreffende gemeente: een planbatenheffing en een (onbebouwde) grondheffing.
- Afspraken maken met gemeenten om de woonlasten (OZB) te maximeren
- De extra bezuiniging op de Jeugdzorg van €511 miljoen vervalt
- Er komen extra middelen voor woningbouw en infrastructuur
Wat betekent dit voor gemeenten?
Voor gemeenten betekenen de maatregelen het volgende:
- De financiële positie van gemeenten verbetert niet. Vanaf boekjaar 2026 zullen gemeenten moeten gaan bezuinigen om tot een meerjarig sluitende begroting te komen. De impact voor burgers hangt af van de keuzes per gemeente, maar in zijn algemeenheid zal dit betekenen dat het niveau van voorzieningen en dienstverlening omlaag zal gaan.
- Het afschaffen van de specifieke uitkeringen zou kunnen betekenen dat gemeenten meer ruimte krijgen voor eigen beleidskeuzes, meer integrale aanpak, minder administratieve lasten en met een jaarlijkse indexering. Als dat gerealiseerd wordt is een efficiencykorting te billijken.
- Aandachtspunt is dat de besparing al wel verwerkt wordt in de rijksbegroting, maar er nog geen zicht is op daadwerkelijke overheveling van specifieke uitkeringen. Dit laatste vraagt besluitvorming binnen het rijk en mogelijk aanpassing van wet- en regelgeving. Bovendien is de besparing gebaseerd op de omvang van de spuks in 2022. Mogelijk is de omvang in 2026 kleiner of gaat maar een beperkt deel over. Als de besparing bij Miljoenennota wordt verwerkt in de gemeentefondsbegroting betekent dit een verdere verslechtering van het financiële beeld vanaf 2026. Het is echter ook mogelijk dat de besparing neer zal slaan op de departementale begrotingen. In alle gevallen is het voor gemeenten van belang dat er alleen over het bedrag dat daadwerkelijk wordt overgeheveld naar het gemeentefonds een korting wordt gerealiseerd.
- De nieuwe belastingen kunnen beide een bijdrage leveren aan het versnellen van woningbouw en bijbehorende infrastructuur en de bekostiging ervan. Belangrijk aandachtspunt is de exacte vormgeving en de uitvoerbaarheid. Omdat waardeontwikkeling van de grond niet met terugwerkende kracht belast kan worden en er voor beide belastingen wetgeving nodig is zullen de extra inkomsten zich pas over enige jaren voordoen.
- Het maximeren van OZB beperkt gemeenten in hun mogelijkheid om extra eigen inkomsten te verwerven. De financiële situatie van gemeenten vanaf 2026 vraagt eigenlijk wel om die mogelijkheid. De tekst in het hoofdlijnenakkoord spreekt expliciet over afspraken met gemeenten en laat ruimte voor interpretatie en uitwerking. Onderdeel daarvan kan zijn om als gemeenten gecompenseerd te worden voor een beperking van deze mogelijkheid.
- De extra bezuiniging op Jeugdzorg van €511 miljoen wordt geschrapt. Omdat gemeenten nu al geen rekening hoefden te houden met deze extra bezuiniging verandert dit niets aan het financiële beeld.
Door het college is het volgende afwegingskader gehanteerd in de beoordeling van de voorgelegde voorstellen nieuw beleid.
Algemeen | |
---|---|
De voorstellen hebben een relatie of zijn gebaseerd op het bestuursakkoord 2022-2026 (of een verdere uitwerking daarvan), de voorportaallijst investeringsplanning begroting 2024 of eerdere besluiten van het college of raad. | |
De voorstellen gaan in per 2025. | |
Een sluitende begroting met voldoende weerstandsvermogen. | |
Het demissionaire kabinet heeft verregaande voorstellen opgenomen in zijn voorjaarsnota. Dit heeft met name een fors negatief effect op de begroting 2025. | |
Niet te anticiperen op een verruiming van het belastinggebied. | |
Gemeentefonds | |
Accres 2025 | De accresreeksen uit de septembercirculaire 2023 worden aanhouden. |
Opschalingskorting | In de meicirculaire wordt het definitieve effect opgenomen van het schrappen van de opschalingskorting. |
Loon/prijsontwikkeling | In de septembercirculaire 2023 zijn prognoses meegenomen voor loon- en prijsontwikkelingen. Op basis van deze prognoses is de uitgaaf-stelpost lonen en prijzen geactualiseerd. De meicirculaire is op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. |
Sociaal domein | |
Jeugdzorg | Er is een afspraak gemaakt tussen Rijk en VNG over de op te nemen jeugdgelden in de meerjarenbegroting. Kort samengevat is de afspraak dat de jeugdgelden conform de uitspraak van de Commissie van Wijzen mogen worden opgenomen (voor 100%). |
Beschermd wonen | De cijfers te volgen, zoals die via de herijking en de WLZ-uitname bekend zijn per gemeente. |
Nieuwe taken | |
Klimaatakkoord / woningbouw impuls | In de begroting nemen wij de minimale variant op voor de uitvoering dan de feitelijke bijdrage van het rijk en aan de investeringskant vooralsnog geen baten hiervoor op te nemen. De wijze waarop het gemeentefonds meestijgt met de rijksuitgaven is aangepast: de uitvoeringskosten voor klimaat, ontsluiten nieuwbouwwoningen en stikstof en de reserveringen voor de woningbouwimpuls en volkshuisvesting zijn uitgesloten. Dit heeft geleid tot een lager accres. Daar staat tegenover dat de middelen via de specifieke uitkeringen worden uitgekeerd. |
Parkeren | Naar aanleiding van de motie 3.3 Meerjarenperspectief Parkeren (hierna MPP), ingebracht bij de behandeling van de begroting 2024, is in het voorjaar 2024 het MPP 2024 opgesteld. Op 16 april 2024 is het MPP door het college vastgesteld en op 19 juni 2024 zal de raad een besluit over het MPP 2024 nemen. In de MPP 2024 is een terugblik van de afgelopen 5 jaar (2019-2023) en een vooruitblik voor de komende 10 jaar (2024-2033) op de parkeerexploitatie in beeld gebracht. Voor 2024 zijn de beoogde investeringen en risico’s in beeld gebracht alsmede de begrote afdracht parkeren aan de algemene middelen.Tot slot wordt in deze MPP 2024 de indexatie van de tarieven voorgesteld voor het begrotingsjaar 2025. Voorgesteld wordt om de tarieven met 4,55% te verhogen in 2025. |
De gemeente financiert haar activiteiten met lang lopende leningen en bij een overschot ontvangen wij rente. Beide rentes kennen een onzeker verloop met redelijk grote financiële gevolgen. De rente heeft geen gevolgen voor het meerjarige begrotingssaldo maar wordt verrekend met de generieke weerstandsreserve. Om een indicatie te geven wat de rente doet hebben wij deze alinea toegevoegd.
Het effect van een hogere rente voor de nieuwe langlopende leningen is doorberekend. Een rentestijging van 3,3% (actuele rente) naar een scenario met 5% leidt tot een verhoging van de rentelast met €0,6 miljoen in 2027 (structureel) ten opzichte van de raming die nu in de begroting zit. Hierin is een hogere rentebaat en een lagere financieringsbehoefte dit jaar meegenomen in de berekening. De totale rentelast stijgt in de huidige begroting (2024) van €7,1 naar €8,8 miljoen, bij een stijging van de rente tot 5% stijgt deze naar €9,4 miljoen in 2027. Een stijging van de kortlopende rente, een lager investeringsniveau of hogere inkomsten zal leiden tot een voordeel.
De kans van dit risico is moeilijk in te schatten. De rente is in twee jaar van 0 naar 3,5% gestegen, en dit jaar is die redelijk stabiel (tussen 3 en 3,3%). De inflatieverwachting is gedaald, maar nog steeds veel hoger dan het streef% van 2%. De verwachting is dat de rente op kort geld (<1 jr) zal dalen stijgen als gevolg van de ECB beleid. Of de lange rente ook daalt is van meer factoren afhankelijk, zoals de situatie in de VS en de ontwikkeling van de economie.
Er is een risicoanalyse gemaakt met als uitkomst een ‘beroep op weerstandsvermogen’ van €300.000 hogere rentelasten.
Financiële soliditeit (financieel solide huishouding) is een onderdeel van een structureel sluitende (meerjaren)begroting. Hierbij wordt ook gekeken of er voldoende buffers beschikbaar zijn om op korte termijn risico’s en nadelen te kunnen dekken We kunnen concluderen te voldoen aan deze eisen en lichten dat toe in de volgende paragrafen.
Weerstandsratio
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s waarvoor geen voorzieningen of verzekeringen zijn afgesloten). Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent kunnen worden ingezet om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de programma's.
In het bestuursakkoord is afgesproken dat de ratio van het weerstandsvermogen 1 dient te bedragen. In deze Voorjaarsnota bedraagt de ratio in eerste instantie 0,95. Conform het gestelde in de nota reserve en voorziening (raadsbesluit januari 2018) wordt de specifieke weerstandsreserve aangevuld zodat de norm 1 wordt bereikt. Dit betreft momenteel een bedrag van €1,0 miljoen. Bij de ratio 1,0 is er €19,4 miljoen om de berekende risico’s te kunnen opvangen.
Zie voor verdere toelichting de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing .
Generieke weerstandsreserve
Naast de specifieke weerstandsreserve is er ook een generieke weerstandsreserve. Deze reserve dient als dekkingsmiddel voor het opvangen van nadelen die op verschillende terreinen kunnen ontstaan zoals: opvangen verliesvoorzieningen/afwaarderingen grondexploitaties (groter dan aanwezig in specifiek weerstandsvermogen), risico’s gemeentegarantie, mutaties Algemene uitkering, faseringsverschillen taakstellingen, frictiekosten heroverwegingen en taakstellingen, rentemutaties, knelpunten sociaal domein en afdekken eenmalige begrotingstekorten. Onderstaande tabel toont de stand van de generieke weerstandsreserve. DIt is incl. de mutaties van de voorjaarsnota. Deze mutaties zijn zichtbaar in de resultaatbestemming.
In het raadsbesluit van 4 juni heeft de raad besloten 2024-447 Raadsbesluit Japanse Duizendknoop
om €1.660.626 beschikbaar te stellen voor het saneren van de Japanse Duizendknoop en het bedrag beschikbaar te stellen uit de generieke weerstandsreserve. Dit besluit is verwerkt in de stand van de generieke weerstandsreserve. Deze vindt u niet terug in de resultaatbestemming omdat het hier een apart raadsbesluit betreft. De stand is exclusief de gepresenteerde negatieve begrotingssaldi van de voorjaarsnota. Mogelijk moet hiervoor nog een beroep worden gedaan op de Generieke weerstandsreserve. De koers is om te komen tot een sluitende meerjarenbegroting.
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Saldo 1 januari | 34.191 | 15.809 | 28.428 | 31.279 | 31.996 |
Stelposten
In de begroting zijn stelposten opgenomen die dienen voor de opvang van eenmalige en structurele nadelen.
a. Stelpost accres
De stelpost accres is er om schommelingen in het accres op te vangen. De algemene uitkering van het gemeentefonds is de belangrijkste bron van inkomsten voor gemeenten. De jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds wordt het accres genoemd. Het accres is gesplitst in een volume- en een loon- en prijsdeel. In de voorjaarsnota van het Rijk heeft het Rijk de nieuwe financieringssystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Het betekent dat volume accres vanaf 2024 wordt gebaseerd op een 8-jaars historisch gemiddelde (t-9 t/m t-2) van de ontwikkeling van het bruto binnenlandsproduct (bbp). Door het toepassen van het bbp zijn de tranches voor de jaren 2024 en 2025 lager dan in de Miljoenennota 2024.
Vervolgens is de indexatie voor loon- en prijsontwikkeling vanaf 2024 gebaseerd op de prijs bruto binnenlands product (pbbp) en geactualiseerd naar de stand van het Centraal Economisch Planbureau (CEP2024).
In verband met het vervroegen van de gewijzigde bbp-indexatie van 2027 naar 2024 dalen het volume en de LPO accres voor de jaren 2024 tot en met 2029. Voor 2024 wordt dit volledig gecompenseerd en voor 2025 voor ongeveer 50% zodat een tekort resteert van €675miloen (macro). Dit is de prijs die gemeenten moeten betalen voor het structureel afschaffen van de opschalingskorting. Voor de jaren 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats, zodat gemeenten uiteindelijk voor de gemeenten een positief saldo resulteert van €675 miljoen, gelijk aan het bedrag voor het schrappen van de opschalingskorting.
In 2022 had het Rijk het volumedeel van het accres tot en met 2025 vastgezet. Daarom hebben we destijds voor de jaren 2024 en 2025 deze stelpost laten vrijvallen voor nieuw beleid. Het blijft onbekend of het gemeentelijke belastinggebied al dan niet wordt uitgebreid of herzien. Het Rijk schreef eerder: 'In samenspraak met de VNG wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn qua uitbreiding en modernisering van het belastinggebied". Dit is een belangrijke reden om de stelpost voor de komende jaren in stand te houden, maar ook de grillige (eenzijdige) keuzes van het Rijk tonen aan dat deze stelpost meer dan noodzakelijk is.
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Stelpost accres AU | 0 | 0 | 2.900 | 3.300 | 3.700 |
Saldo | 0 | 0 | 2.900 | 3.300 | 3.700 |
b. Stelpost autonome ontwikkelingen
Voor het opvangen van autonome ontwikkelingen, anders dan nadelen in het accres Algemene uitkering, is jaarlijks een structurele stelpost beschikbaar. De bestendige gedragsregel is dat elk jaar wordt bekeken of de eerste jaarschijf van de stelpost eenmalig of structureel moet worden ingezet ter dekking van de autonome nadelen. Na de Voorjaarsnota 2024 bedraagt de stand van de stelpost:
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Stelpost autonome ontwikkelingen | 2.155 | 2.590 | 3.040 | 3.500 | 3.970 |
Saldo | 2.155 | 2.590 | 3.040 | 3.500 | 3.970 |